Nog geen business as usual in Europa
In april zagen we de volle impact van het coronavirus op het bedrijfssentiment. De Europese PMI-vertrouwensindicatoren zetten toen een ongeziene tuimelperte neer. Die was uiteraard het gevolg van de strenge quarantainemaatregelen, in Europa maar ook in de rest van de wereld. Nu die lockdown voorzichtig wordt versoepeld, hopen we dat het licht aan de eind van de tunnel ook stilaan zichtbaar wordt in de (PMI-)data. Dat bleek vorige week inderdaad zo, maar de coronabladzijde keren kunnen we nog niet.
Eerst de cijfers. Het valt op dat het PMI-bedrijfsvertrouwen in de dienstensector forser herstelde dan in de verwerkende nijverheid. Dat is logisch; het was (is) de sector die het zwaarst onder het virus leed. De deelreeks nestelde zich in de buurt van 30, zowel in Frankrijk (vs. 10,2 in april), Duitsland (16,2) als voor de eurozone (12). In de verwerkende nijverheid was het herstel beperkter, maar daar was de aanvankelijke klap ook minder hard. Productiebedrijven die de afstandsregels konden garanderen, bleven immers open. De Europese deelreeks klokte af op 39,5 (vs. 33,4 in april). Frankrijk en Duitsland lagen in dezelfde lijn. Geen verdere daling na de recordlaagtes in april, dus. Maar dat is mogelijk de enige positieve conclusie die we voorlopig trekken.
Vooreerst merken we op dat ondanks het herstel, de absolute niveaus nog altijd ver beneden de neutrale 50-grens liggen. Volgens onderzoeksbureau Markit stemmen de lezingen voor het tweede kwartaal tot nu toe overeen met een gigantische krimp van 10% kw/kw. Het gaat uit van een negatieve jaargroei van 9% j/j in de veronderstelling dat sommige maatregelen van kracht zullen blijven zolang er geen vaccin voor handen is. Bovendien zeggen de PMI’s vooral iets over de breedte van de economische schok, niet over de diepte. Ja, het economisch leven herneemt voorzichtig. Maar in welke mate? In een crisis zoals de deze, waarbij men letterlijk van 0 herbegint, is dat uiterst belangrijk. Een teken aan de wand is het flauw herstel van de werkgelegenheidsindex. De orderboekjes van de bedrijven wijzen nog steeds op minder werk voor de komende maand, maar die deelreeks herstelde wel relatief spectaculair. Dat was veel minder het geval voor de werkgelegenheid. De verwachte langdurige vraaguitval maakt Europese bedrijven weigerachtig om meer personeel aan te werven. Jobs zijn nochtans cruciaal om de consumptie op peil te houden. Een vicieuze cirkel dreigt. Dat pessimisme uit zich ook in sombere vooruitzichten, zelfs over een termijn van één jaar. Daarbij valt op dat vooral de maakindustrie zich zorgen maakt. De eerste signalen van de herintrede van het Amerikaans/Chinees handelsconflict en brexit?!
De markten hadden donderdag relatief weinig oog voor de PMI’s. De euro reageerde aanvankelijk nogal stoïcijns. Een dubbele test van EUR/USD 1,10 mislukte even later wel. Europese rentes gingen nergens heen. Dat komt volgens ons niet alleen omdat de lezing relatief kortbij de verwachtingen lag (de foutenmarge ligt in deze tijden merkelijk hoger dan gewoonlijk). We bevinden ons in een context waar de vraagzijde van de economie domineert. Dat is ook wat de respondenten in de maandelijkse PMI-enquête bezighoudt (zie hierboven). We denken dat de markt eenzelfde mening is toegedaan en op dit moment vooral aandacht heeft voor consumentendata (kleinhandelsverkopen, vertrouwensindicatoren) en voor initiatieven die niet alleen bedrijven, maar ook de gezinnen ondersteunen. Hier helpt de Europese Commissie woensdag misschien wel een handje.