Italiaanse overheidsschuld: geen probleem?
Vrijdag was er behoorlijk wat zenuwachtigheid, vooral op de Europese markten. Behalve zwakke data en onzekerheid over een afbouw van de lockdowns in verschillende landen, keken investeerders met een bang hartje uit naar de evaluatie van de Italiaanse kredietscore door kredietbeoordelaar S&P. Italië heeft een BBB score met negatieve ‘outlook’. Een ratingverlaging brengt het land op de rand van de status ‘rommelkrediet’. Het ontsporend begrotingstekort omwille van de coronacrisis en de onvermijdelijke stijging van de al hoge overheidsschuld waren slechte voortekenen. Standard & Poors was echter opvallend mild. Italië mag voorlopig zijn kredietscore (BBB) behouden, het vooruitzicht blijft wel negatief.
De schade die Italië staat te wachten is nochtans niet min. S&P rekent voor dit jaar op een economische krimp van 10%. Zelfs met een herstel volgend jaar, kan het nog tot begin 2023 duren alvorens de economie de omvang voor de coronacrisis bereikt. Door de maatregelen om de economie te steunen en de ‘automatische’ verslechtering van het begrotingssaldo (minder inkomsten, meer uitgaven) kan het tekort dit jaar oplopen tot 6.3% en de schuldratio tot 153% van het BBP. Toch is de analyse van S&P opvallend gebalanceerd. Zo vermeldt het agentschap het Italiaanse externe overschot en de lage schuldgraad in de private sector. Toch is de relatieve gerustheid van S&P vooral ingegeven door de Europese factor in de Italiaanse schuldvergelijking.
Er is veel te doen over de noodzaak van een gemeenschappelijk, op Europees niveau gefinancierd, antwoord op de coronacrisis. Ook S&P vernoemt dat Europese antwoord als factor van onzekerheid voor de Italiaanse kredietscore. Anderzijds zal de ECB dit jaar via haar aankoopprogramma’s (APP & PEPP) zowat 9% van het EMU BBP aan obligaties kopen. Met andere woorden: de financiering van de begrotingstekorten wordt de facto gedekt door de ECB en indien nodig kan de ECB nog meer kopen. Hierdoor verwacht S&P dat Italië zich ook dit jaar zal kunnen financieren aan een reële rente die kort bij 0% ligt. Anders gezegd: zelfs al komt er maar een beperkte financiering/transfer van de EU richting landen als Italië, dan nog zorgen de aankopen van de ECB voor een functioneel monetair transmissiemechanisme en onderstutten ze de facto in belangrijke mate de Italiaanse kredietwaardigheid door een goedkope financiering te verzekeren.
In het politieke debat over wel of niet transfers vanuit Europa naar landen als Italië is dit wel wat een ambigu signaal. Echte transfers zouden de (relatieve) kredietwaardigheid van landen als Italië natuurlijk verbeteren. Anderzijds kunnen noordelijke landen met de analyse van de kredietagentschappen in de hand zeggen dat er, zeker op korte termijn, geen transfers nodig zijn. Via de balans van de ECB zorgen ze ervoor dat Italië zich goedkoop kan financieren en het land is/blijft kredietwaardig. Waarom zijn die transfers dan nodig? Wordt zeker vervolgd. Een voorzichtig positieve conclusie luidt dat de coronacrisis tot nader bericht niet onmiddellijk tot een nieuwe eurocrisis zal leiden. Tenzij de lokale politiek zelf opnieuw de relatie tussen Italië en de E(M)U in vraag stelt natuurlijk. De Italiaanse kredietrisicopremie daalt alvast verder vanmorgen. De euro is iets beter in vorm al heeft dat waarschijnlijk meer te maken met een algemene daling van de dollar dan met opluchting over Italië.