Wie wil echt nog een zwakke munt?
De coronacrisis zorgt dat het globaal referentiekader voor markten heel snel wijzigt. We trappen een open deur in met de vaststelling dat zowat alle centrale banken proberen om de monetaire condities te versoepelen/niet te laten verstrakken. Dat geldt ook voor diegenen die, bijvoorbeeld omwille van hogere inflatie, de rente aan het verhogen waren of toch op zijn minst op de radar stonden om in die richting te gaan.
In dit verband verlaagde de Poolse centrale bank gisteren de rente van 1.5% tot 1.0%, ook al bevindt de inflatie zich fors boven de inflatiedoelstelling van 2.5% (+/- 1.0%). Ze nam ook technische maatregelen om de kredietverlening te ondersteunen. De zloty stond al onder druk zoals veel kleinere, minder liquide munten en voorlopig hebben de Polen daar blijkbaar geen probleem mee.
Eerder deze week verlaagde de Tsjechische centrale bank (CNB) haar beleidsrente met 0.5% tot 1.75%. Een ommekeer, want begin februari verhoogde de CNB, op basis van haar inflatiemodel, de rente nog. De CNB was de voorbije jaren dikwijls een (orthodox) buitenbeentje in haar visie en implementatie van het monetaire beleid. Een beetje ’out-of-the-box denken’ is nooit verkeerd in deze snel veranderende tijden. En jawel, op de persconferentie na de CNB beslissing werden interessante vragen gesteld, onder meer over de munt.
Zo kwam de vraag of de renteverlaging wel paste in een context waarin de Tsjechische kroon fors onder druk staat. Veel andere centraal bankiers zouden minstens tussen de lijnen laten verstaan dat de daling van de munt mooi meegenomen is. Niet zo in Tsjechië. Voorzitter Rusnok antwoordde dat de volatiliteit van de munt zeker in rekening wordt genomen en dat er grenzen zijn aan de verzwakking van de kroon. Deze grenzen zijn voor alle duidelijkheid nog niet bereikt. En dan volgden enkele interessante hints. Voorzitter Rusnok zei dat de zwakke munt helpt om de monetaire condities te versoepelen en de export te ondersteunen. Dat argument werkt natuurlijk niet als, omwille van logistieke redenen, de levering van exportproducten moeilijk is. Anderzijds maakt het wel de invoer van noodzakelijke ingevoerde producten duurder. Nog interessanter: de CNB liet verstaan dat ze, omwille van interventies in het verleden om een versteviging van de kroon af te remmen (periode 2015/2017), een rijke voorraad deviezenreserves heeft. In ‘verstaanbare taal’: wij kunnen interveniëren om een ongewenste daling van de kroon tegen te gaan!
We vinden dit een heel interessante redenering. Niet alle centrale banken van kleinere landen waarvan de munt onder druk staat, hebben een overschot aan reserves, maar misschien gaan sommigen toch ook dezelfde overweging maken als de CNB. Quid bijvoorbeeld met de Norges bank? De kroon blijft voorlopig stevig onder druk. Wel kondigde de Norges Bank vandaag aan dat ze meer kronen koopt omdat investeringen uit reserves te gelde worden gemaakt om de kas van de overheid te spijzen. Vooral alle duidelijkheid, dit zijn ‘technische verkopen van deviezen’, GEEN interventies, maar toch. Blijft wel dat een ‘crash’ van de munt niet per definitie een geschenk is. Nog breder: misschien evolueren we wel naar een context waar zowel de VS als een aantal andere grote landen tot de conclusie komen dat niemand nog echt veel belang heeft bij een ongecontroleerde stijging van de dollar omwille van de schaarse USD-liquiditeit. Van hier naar een nieuw Plaza-akkoord is natuurlijk een heel verre stap… Maar in tijden waar de dingen snel evolueren houden we dit soort ontwikkelingen met meer dan gemiddelde aandacht in het oog.