Met alle Chinezen, maar niet met Italië
Het coronavirus rukt op in Europa, met dank aan een nieuwe virushaard in Noord-Italië. De markten bloeden, zoals we de afgelopen dagen al uitvoerig hebben besproken. Hoe gevaarlijk is de virusuitbraak in Italië voor de Europese economie? Antwoord: veel gevaarlijker dan wat zich in China heeft afgespeeld. Want we moeten het onder ogen zien: de zwakste schakel van de Europese economie wordt in het hart getroffen. De Italiaanse economische groei ging in het vierde kwartaal van 2019 al kopje-onder (-0.3% qoq). Institutioneel en politiek rammelt het land al decennialang. Ondanks de charmante pogingen van premier Conte om la bella Italia aan te prijzen als veilige toeristenbestemming, mogen we ervan uitgaan dat het toerisme, geen onbelangrijke bron van inkomsten, maar ook geen onbelangrijke bron van verdere virusverspreiding, klappen zal krijgen. De Italiaanse economie zal zwarte sneeuw zien. En zwarte sneeuw in de Italiaanse laars zal de economische temperatuur in gans Europa treffen, mathematisch door het relatieve belang van Italië als derde grootste Europese economie, maar ook via oversijpelingseffecten naar andere Europese economieën.
Laat ons even stilstaan bij de linken tussen Italië en de andere Europese landen. Italië is een relatief open land. De handel als % van het BBP bedroeg in de periode 2016-2018 29,4% waarmee Italië tot de Europese middenmoot behoort. 56% (59%) van de Italiaanse export (import) gaat naar (komt uit) de rest van de EU. Daarmee behoort Italië tot de Europese landen met de minst sterke integratie in de Europese eengemaakte markt en dus een belangrijke schakel naar niet-Europese markten. De Italiaanse handel is sterk gedifferentieerd, zowel geografisch als qua producten. Dat is eigenlijk één van de sterkten van de Italiaanse economie en compenseert heel wat andere economische uitdagingen. Maar vandaag is het een nadeel aangezien Italiaanse bedrijven heel wat contacten hebben met klanten en leveranciers in vele landen en sectoren. De farmasector en de auto-industrie zijn de belangrijkste industriële export- en importsectoren, maar ook de rijke Italiaanse gastronomie steekt vaak de landsgrenzen over.
Een bijzondere eigenschap van de Italiaanse economie is de sterke verstrengeling in global value chains. In vergelijking met vele andere Europese landen integreren Italiaanse bedrijven bijzonder veel buitenlandse inputs in hun productieproces. Voor de ganse industrie gaat dat over 28,1% van de totale exportwaarde (WTO, 2015 cijfers). Belangrijkste toeleveranciers zijn Duitsland, Frankijk en China. Daarmee wordt de link met China pijnlijk duidelijk, maar eveneens de risico’s die een virusuitbraak in Italië met zich meebrengt, namelijk een directe bedreiging van de twee grootste Europese economieën.
Het is dus van cruciaal belang dat enerzijds het virus zo veel mogelijk binnen Italië wordt gehouden. Italië is een heel makkelijke toegangspoort tot de ganse Europese bevolking. Anderzijds zal elke economische verstoring in Italië, die uit drastische quarantainemaatregelen onvermijdelijk volgt, zich heel snel verspreiden over West-Europa. Met een Franse economie die in het Q4 eveneens in het rood dook, grotendeels door de sociale onrust, en een Duitse economie die stagneerde en moeizaam tracht te herstellen van de klappen van 2019, is dit geen prettig vooruitzicht. Vraag is of Italië even draconische maatregelen kan en wil nemen als de Chinese overheid. Een lockdown van steden, beperking van mobiliteit, ingrijpen in het economisch leven liggen veel gevoeliger in een democratie en in een markteconomie. Best gebeurt dit ook in een Europees kader want heel snel zullen de discussies volgen over welke staatssteun toelaatbaar is of wat soort grenscontroles mogelijk zijn. Italië is de achillespees van Europa, maar dit is geen Italiaans probleem. Het is een Europees probleem dat om een solidaire en kordate Europese aanpak schreeuwt.