Eurolimbo: laag, lager …
Vorige week had veel potentieel maar bracht helaas weinig spektakel. In een notendop: Duitse groei viel tegen, Amerikaanse data belandden relatief kortbij consensus, Fed-voorzitter Powell’s hoorzitting bracht nauwelijks nieuwe inzichten en het coronavirus kreeg een naam: Covid-19. De meeste financiële markten reageerden overeenkomstig. Vooral de rentemarkten beleefden een weinig inspirerende weeksessie. De Duitse tienjaarsrente stabiliseerde rond het -0.4%-steunniveau, de Amerikaanse tegenhanger nabij 1.6%. Aandelenmarkten trappelden ter plaatse, kortbij (historische) toppen.
Opmerkelijk: de munten, en de euro in het bijzonder, stonden niet stil. We signaleerden begin vorige week al de breuk van de belangrijke EUR/USD 1.0981-steun. Het bleek nog maar de start van een stevige verliesreeks die vorige week op één dag na onophoudelijk aanhield. Ondertussen noteert het koppel in de lage 1.08, het laagste niveau sinds april 2017. Ook tegenover het Britse pond leverde de eenheidsmunt een belabberde prestatie. EUR/GBP handelt aan niveaus gezien onmiddellijk na de historische verkiezingsoverwinning van de Britse Conservatieve Partij in december vorig jaar. De oorzaken zijn divers. Enerzijds doen zowel de dollar als het Britse pond het goed. De greenback krijgt in de huidige onzekere omstandigheden (denk aan corona) het voordeel van de twijfel. Het ruim renteverschil is een mooi extraatje. Het Britse pond hoopt op zijn beurt op meer fiscale stimulus. De Britse minister van financiën Javid nam vorige week onverwacht ontslag. Zijn opvolger, Sunak, zou het naar verluid iets minder nauw nemen met fiscale orthodoxie. Sterling won in één ruk bijna een vol punt tegenover de euro: van 0.84 naar 0.83. Voor een nog sterker niveau moeten we al terug naar het pre-referendumtijdperk. Een zwakke euro is het tweede deel van het verhaal. De eurozone laat het fundamenteel-economisch afweten. De heropleving van de economische machine verloopt op z’n zachtst gezegd niet echt soepel. De Duitse locomotief viel tijdens het vierde kwartaal stil en de tekenen sijpelen binnen dat ook belangrijke wagons beginnen te sputteren. En als we het al hebben over een economisch ‘herstel’ dan kreeg dat met het coronavirus er ontegensprekelijk een nieuwe klap bij. Ook de technische grafieken spa(a)r(d)en de euro niet. We waren getuige van een breuk in EUR/JPY beneden het 119.25-steunniveau. Het was de aanleiding voor een kettingreactie die echode tot in de hoge noordelijke regionen (EUR/NOK en in mindere mate EUR/SEK). Een uitzonderlijk schouwspel.
Wat kan het tij voor de euro dan keren? De ‘triggers’ op korte termijn zijn aan de schaarse kant. Zwakke data aan de andere kant van de oceaan zouden een handje helpen. Maar nog beter zou een positieve economische verrassing vanop Europese bodem zijn. Vrijdag krijgen we met het Europees PMI-bedrijfsvertrouwen alvast een nieuwe vinger aan de pols. De eurobulls blijven volgens ons toch best voorzichtig. De impact van het coronavirus (en de verstoring van de logistieke keten) is moeilijk in te schatten. Maar voor een al wankel sentiment is elke additionele stoorzender de mogelijke spreekwoordelijke druppel. We sluiten een negatieve verrassing niet uit. In EUR/USD kan dat leiden tot een test en/of breuk van 1.0778/0821 (april 2017 koerssprong).