Inflatie springlevend in eurozone
Eurostat publiceerde gisteren nieuwe inflatiecijfers voor de eurozone. De inflatie steeg in december 2019 tot 1,3% op jaarbasis, toch een spectaculaire opstoot in vergelijking met de 1% inflatie in november. Het gaat hier om voorlopige ramingen, maar de nieuwe cijfers tonen aan dat er nog steeds inflatoire elementen spelen in de Europese economie. Uit detailcijfers blijkt dat vooral de prijzen van voeding, alcohol en tabak (+2% op jaarbasis) verantwoordelijk zijn voor de algemene prijsopstoot. Toch stegen ook de prijzen van diensten sterk (+1,8%), terwijl de prijzen van industriële producten en energie quasi constant bleven. De prijsevolutie voor voeding, alcohol en tabak is vaak volatiel en seizoensgebonden, en biedt daarom weinig houvast om te spreken van een structurele inflatie-opstoot. Toch valt op dat de prijzen van dergelijke producten al enige tijd in de lift zitten.
Belangrijker is de prijsevolutie in de dienstensectoren. Die prijsevolutie hangt nauw samen met de loonevolutie in de eurozone. Door de toenemende krapte op de arbeidsmarkt in heel wat Europese landen steeg de jaarlijkse loonverandering tot 2,61% in het derde kwartaal van 2019 (ECB-cijfers). Hogere lonen sijpelen in het algemeen sterker en sneller door in de prijzen van diensten, wat ook nu het geval lijkt te zijn. Dit is wel een structurele vorm van inflatie, waarop we – en in het bijzonder de ECB – al lang wachten.
Uiteraard zijn deze recente evoluties geen garantie dat de Europese inflatie vanaf nu hogere regionen opzoekt. Toch wijst de prijsdynamiek erop dat de reguliere marktwerking zijn gang gaat. De vraag naar diensten stimuleert de vraag naar arbeid en heel geleidelijk verhoogt dit de prijs van de productiefactor arbeid én van de diensten die hierop een intensief beroep doen. Gegeven het belang van diensten in onze hedendaagse economie en in onze inflatie (44% voor de eurozone) is dit een belangrijke drijvende kracht achter de Europese conjunctuur.
Toch zijn de recente inflatiecijfers geen uitgesproken goed nieuws. Het is duidelijk dat de inflatoire krachten trager werken dan in het verleden. Heel wat factoren spelen daarbij een rol, inclusief de rol van technologie, de substitutie van arbeid door kapitaal, een lagere productiviteitsgroei, demografische ontwikkelingen en internationale prijsconcurrentie door globalisering. Maar de economische basisprincipes blijven wel overeind. Naarmate de Europese economie zich versterkt, mede dankzij monetaire en budgettaire stimulus, spelen de inflatoire krachten op. Van deflatie is dus absoluut geen sprake in de eurozone, waardoor de Europese economie fundamenteel verschilt van bijvoorbeeld de Japanse economie.
De weg naar de 2%-inflatiedoelstelling van de ECB is nog lang. Toch is de nieuwe inflatie-opstoot hoopvol nieuws. Meer inflatie is nodig om een normalisatie van de Europese rentes te realiseren, maar dit is in elk geval een stap in de goede richting.
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist