Groene disruptie voor Europa in 2020?

Marktrapport

De vergroening van de Europese economie staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Vooral op Europees niveau beweegt er veel en in een snel tempo. Vorige week kondigde de Europese Commissie de European Green Deal aan, een ambitieus routeplan om de vergroening beleidsmatig in goede banen te leiden. De Milieutop in Madrid toonde duidelijk aan dat Europa een voortrekkersrol wil spelen in een wereld die een stuk minder enthousiast de ecologische transitie omarmt. Nog op Europees niveau denkt de ECB, onder impuls van haar nieuwe voorzitster, luidop na over het koppelen van monetaire stimulus aan het hele ecologische verhaal. De initiatieven volgen elkaar snel op. Vanuit een marktperspectief is de vraag of we hiervoor klaar zijn, en wie de winnaars en verliezers van dit – mogelijk snelle – proces zullen zijn.

Een geleidelijke vergroening van onze economie kent nog wel hardnekkige tegenstanders, maar, algemeen gesproken, ziet iedereen wel dat dergelijke economische transitie opportuniteiten biedt. Opportuniteiten die mits de juiste verzachtende beleidsmaatregelen, de aanpassingskosten en nadelen ruimschoots kunnen compenseren. De uitdaging ligt hem dus vooral in de snelheid waarmee en manier waarop de ecologische transitie wordt doorgevoerd. Beleidsmakers hebben daarin een belangrijke verantwoordelijkheid. Belangrijk is om te beseffen dat het beleid een richting is ingeslagen die nog moeilijk om te keren valt. Bedrijven bereiden zich beter voor op de implicaties. Dat is geen vanzelfsprekendheid omdat veel beslissingen vandaag omgegeven zijn door grote onzekerheid. Vaak beperkt de discussie zich tot de energietransitie, maar dat is slechts een klein deel van het hele vergroeningsproces. De beleidsambities op Europees niveau, die duidelijk veel verder gaan dan de huidige ambities binnen heel wat EU-lidstaten inclusief België, zijn financieel niet haalbaar. Althans, financiering binnen de huidige Europese begroting, die minder dan 1% van het Europese BBP bedraagt, is uitgesloten. En de EU-lidstaten staan niet te springen om hun financiële middelen ter beschikking te stellen. Met het huidige tempo aan publieke investeringen in de EU-landen kunnen we weinig impuls geven aan een snelle vergroening. Dat impliceert dat een deel van de transitiekost in elk geval op de bedrijven (en burgers) wordt afgewimpeld. Bedrijven beseffen dit beter vandaag dan morgen.

De vergroening van de Europese economie zal onze bedrijven via diverse kanalen bereiken. Het louter regulerend of wetgevend kader van milieunormen e.d. is maar een klein onderdeel. Bijvoorbeeld ook de kredietverlening zal in de toekomst bedrijfsactiviteiten richting vergroening stuwen. Kredieten zullen immers een ‘groene score’ krijgen, niet enkel omwille van het toenemend belang van een meer duurzame focus in het kredietverleningsbeleid van financiële instellingen, maar ook omwille van nieuwe regelgeving die banken in de toekomst zal dwingen de impact van en op milieuverandering van nieuwe investeringsprojecten te bepalen. We evolueren dus in sneltempo naar een bedrijfsomgeving waarin zowel bedrijven als hun projecten worden beoordeeld op hun ‘groene karakter’.

2020 belooft een cruciaal jaar te worden. Niet alleen is het uur van de waarheid voor de nieuwe Europese Green Deal. Europa introduceert ook een nieuwe taxonomie voor duurzame economische activiteiten die bepalend zal zijn voor de continuïteit en eventuele aanpassingen van projecten. Iedereen is zich best bewust van de enorme impact die deze initiatieven kunnen hebben, want ‘groen’ wordt relatief ruim gedefinieerd, inclusief sociale aspecten. Europa wil een voortrekkersrol spelen, maar dat impliceert ook dat Europa als eerste regio ter wereld de impact van beleid tegen klimaatverandering zal ondervinden. Op korte termijn zal dat een uitdaging vormen die mogelijk op de Europese concurrentiekracht weegt, maar hopelijk mooie vruchten op lange termijn oplevert. Wie zaait, die oogst, maar een geslaagde oogst vraagt een goede voorbereiding en zorgvuldige opvolging.

Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist
 

Overheidsinvesteringen in de EMU (in % van het BBP)

Disclaimer:

Dit document is opgesteld door de KBC Economics - Markets desk en is niet opgesteld door de afdeling Research.  De desk bestaat uit Mathias Van der Jeugt, Peter Wuyts en Mathias Janssens, analisten bij KBC Bank N.V., die gereguleerd wordt door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Deze marktadviezen zijn het resultaat van een kwalitatieve analyse, waarin ruimte is voor ervaringen uit het verleden en persoonlijke beoordelingen. De standpunten zijn gebaseerd op de huidige marktomstandigheden en kunnen elk moment veranderen. De meest prominente input komt van publiek beschikbare gegevens, financieel nieuws, economisch en monetair beleid en courante technische analyses. De KBC Economics - Markets desk heeft redelijke inspanningen geleverd om deze informatie te verkrijgen uit bronnen die zij betrouwbaar acht, maar de inhoud van dit document is opgesteld zonder dat er een inhoudelijke analyse is gemaakt van deze bronnen. Er is niet beoordeeld of deze inzichten al dan niet geschikt zijn voor een bepaalde belegger. De meningen zijn onze huidige meningen op de datum die op dit materiaal staat en kunnen tegengesteld zijn aan eerdere aanbevelingen als gevolg van veranderde marktomstandigheden. De auteurs staan niet in voor de nauwkeurigheid, volledigheid of waarde (commerciële of andere) van dit document. Evenmin zijn de auteurs aansprakelijk jegens degenen die dit overzicht ontvangen voor de inhoud ervan of voor enig verlies of schade (hetzij uit onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid), contractbreuk, schending van wettelijke of andere verplichtingen ) als gevolg van enig handelen of nalaten op basis van deze inhoud, evenmin voor enige vordering  tegen de auteurs met betrekking tot de inhoud van of de informatie in dit document. Eventuele meningen die hierin worden geuit, weerspiegelen het oordeel ten tijde van het opstellen van het overzicht en kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Gezien de aard van dit advies (gekoppeld aan valuta en rente) is het advies over het algemeen niet specifiek van aard.   Als zodanig is er geen verwijzing naar enig corporate finance contract en als zodanig is er geen 12 maanden overzicht op basis van de verschillende adviezen. Dit document is slechts geldig gedurende een zeer beperkte periode, als gevolg van de snel veranderende marktomstandigheden.

Gerelateerde publicaties

Ook de Bank of England is de Fed niet

Ook de Bank of England is de Fed niet

Riksbank nadert het eindspel

Riksbank nadert het eindspel

Een tocht door het donker

Een tocht door het donker

Hongaarse centrale bank predikt de stabiliteit

Hongaarse centrale bank predikt de stabiliteit