Riksbank blijft bij renteverhoging in december
Maar liefst vijf centrale banken buigen zich vandaag over het monetaire beleid. Beschouwingen over Turkije of Oekraïne zullen we gemakkelijkshalve achterwege laten. De laatste ECB-vergadering van voorzitter Draghi is eerder symbolisch na de versoepelingsmaatregelen van vorige maand. Blijven over: Zweden en Noorwegen. De Scandinavische buren zijn beiden, ieder weliswaar aan zijn eigen tempo, bezig met een normalisatie van het beleid. De hamvraag luidde of ze die bijstelden tegen de achtergrond van de globale groeivertraging…
De Zweedse Riksbank was eerst aan zet. Eind vorig jaar verhoogde ze de beleidsrente een eerste keer van -0.50% tot -0.25%. Tot op heden blijft de rente op dat niveau, maar daar komt in december normaal verandering in. De centrale bank geeft toe dat de groei na twee uitzonderlijke jaren vertraagt richting normale niveaus en dat de inflatie zich beneden, maar kortbij de 2%-doelstelling begeeft. De globale handelsspanningen en de afwikkeling van brexit behoren nog steeds tot de neerwaartse risico’s, maar mogen de lang voorziene renteverhoging niet in de weg staan. Met die boodschap pakte de Riksbank de markten tegenvoets. In het verleden was de Zweedse centrale bank niet de meest trouwe partner. Wie munt wou slaan uit de vooropgestelde Zweedse beleidsintenties, kwam vaak bedrogen uit. De markt verwachtte dat gouverneur Ingves en co zich opnieuw in het zog van de groten der aarde (ECB, Fed) zouden plaatsen door de normalisatie uit te stellen. Niet dus. De Riksbank zou de Riksbank niet zijn zonder “soft” accent. Van de geplande renteverhoging in 2021 is geen sprake meer. Ze wordt vervangen door een pauze in de (korte) rentecyclus. De volgende actie (na december) kan zowel een renteverhoging als – verlaging zijn. De Zweedse kroon spint garen omwille van het vooruitzicht op korte termijn rentesteun. EUR/SEK daalt van 10.74 richting 10.66. Voor een volgehouden herstel van de kroon kijken we vooral in de richting van een positiever globaal (risico)klimaat. Een eerste stap in de goede richting is dat een ‘no-deal brexit’ vanuit marktperspectief van de baan is.
De Noorse centrale bank hield de beleidsrente onveranderd, op 1.5%. De Norges Bank startte ook eind vorig jaar met de beleidsnormalisatie, maar ging meer orthodox te werk dan de Riksbank. De focus lag op de sterke binnenlandse economie i.p.v. de toenemende externe risico’s, getuige de vier renteverhogingen die ze sindsdien doorvoerde. Op de tussentijdse vergadering van vandaag toetste de Norges Bank vooral het vooropgezette kader uit september af. Dat blijft overeind. Gouverneur Olsen zei toen dat de beleidsrente in de voorziene toekomst onveranderd zou blijven. Net als de Riksbank, wijzen ze in Noorwegen op de neerwaartse risico’s die de internationale context creëert. In tegenstelling tot de buren is er wel een uitdrukkelijke vermelding voor de zwakke, en zwakker dan verwachte, munt. De Noorse kroon zorgt op die manier voor opwaartse inflatierisico’s. Voorlopig zijn we nog niet op het punt gekomen waar de zwakkere munt tot een snellere opwaartse rentecyclus leidt. Dat was de voorbije jaren in Tsjechië bijvoorbeeld het geval. De Noorse kroon wint marginaal terrein. De vermelding van de zwakke munt is de markt niet ontgaan. Voor ommekeer in de historisch zwakke kroon, kijken we net als voor de Stockie naar de globale context.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal