Verdeeldheid binnen de Fed over toekomst
De Amerikaanse centrale bank verlaagde haar beleidsrente zoals verwacht voor een tweede vergadering op rij met 25 basispunten, tot 1.75%-2%. Het begeleidend communiqué wijzigde, net als de nieuwe groei- en inflatievooruitzichten, amper. Voorzitter Powell en co merken wel op dat de spreidstand tussen consumptie (sterk) enerzijds en bedrijfsinvesteringen/export (zwak) anderzijds groter wordt.
De opvallendste vaststelling gisteren was de interne verdeeldheid binnen de Fed over de onzekere economische/monetaire toekomst. Een deel van de Fed-gouverneurs houdt vast aan een meer orthodoxe koers en kijkt vooral naar de binnenlandse variabelen. De Amerikaanse groei doet het nog steeds goed en de inflatie bevindt zich rond de 2%-doelstelling. Geen reden dus om het monetaire beleid te versoepelen. Twee van de tien stemgerechtigde gouverneurs stemden dan ook om de rente gisteren ongewijzigd te laten. Een ander kamp binnen de Fed, waaronder voorzitter Powell, predikt al een tijdje de voorzichtigheid en besteedt meer aandacht aan de mogelijke negatieve gevolgen van buitenlandse ontwikkelingen. Beter voorkomen dan genezen. Eén van de tien stemmen ging zelfs naar een renteverlaging met 50 basispunten.
De verdeeldheid maakt de nieuwe renteverwachtingen van de Fed-gouverneurs minder relevant. De mediaanvoorspelling bestaat uit een ongewijzigde beleidsrente tot eind 2020, gevolgd door eenmalige renteverhogingen in 2021 en 2022. De theoretische mediaan – in het verleden gebruikt als indicatie voor het Fed-beleid – wordt in 2019 maar door 5 van de 17, en in 2020 slechts door 2(!) van de 17 Fed-gouverneurs naar voren geschoven als meest waarschijnlijke scenario. De grootste minderheid (7/17 in 2019 en 8/17 in 2020) houdt nog steeds rekening met een extra corrigerende renteverlaging in de (nabije) toekomst. We denken dat de zwaargewichten uit Washington (elk jaar stemgerechtigd) die zich rond Fed-voorzitter Powell scharen, tot die laatste groep behoren. Daarom houden we vast aan ons scenario waarin de Fed de beleidsrente in het laatste kwartaal nog één keer verlaagt. Daarna is de “anticiperende” fase voorbij en kan de centrale bank vanaf de zijlijn de economische ontwikkelingen volgen. Om de groep rond Powell en co van gedachte te doen veranderen is waarschijnlijk een spectaculaire verbetering van de (exportgerichte) economische cijfers nodig of een deux ex machina in het Sino-Amerikaanse handelsconflict en/of de brexitonderhandelingen.
De markt hield tot voor kort rekening met een scenario van opeenvolgende renteknippen in september, oktober en december. Dat scenario wordt naar de prullenmand verwezen. De Amerikaanse rentes stegen gisteren na de beleidsbeslissing vooral aan het korte eind van de curve, wat de dollar ondersteunde. De bewegingen bleven echter eerder beperkt en wijzigden het technische beeld op beide markten niet. De kortetermijn Amerikaanse rentemarkt schat de kans op één renteverlaging voor het einde van het jaar nu in op 65% en verwacht ook in 2020 nog minstens 1 rentedaling.
Tot slot geven we nog mee dat de recente spanningen op de Amerikaanse geldmarkt voorlopig zullen worden opgelost met ad-hoc maatregelen. Powell ziet ze los van het monetaire beleid, al komen ze volgende maand wel op tafel. Daarover te gepasten tijde meer.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal