Een denkoefening….
Gisteren kondigde zich aan als een zomerse dag van dertien in een dozijn. Weinig data en markten die aftellen naar vergaderingen van de ECB en de Fed later deze maand. Die kommertijd is wel de ideale context om ballonnetjes op te laten en zo toch voor wat actie te zorgen. Eén van de ballonnetjes was dat de ECB haar beleid en de inflatiedoelstelling onder de loep neemt met het oog op een eventuele bijsturing. De ECB is trouwens niet de enige die met dit soort studiewerk bezig is. Ook de Fed is zo’n oefening gestart. De Pavlov-reactie van de markt op die geruchten was ‘simpel’ en in lijn met de recente reactiefunctie. Wat ook de uitkomst is, het kan enkel betekenen dat de ECB het beleid nog langer, en nog (veel) soepeler zal (moeten) houden. De EMU rentes daalden en de euro viel (tijdelijk) terug, al werd die beweging later ongedaan gemaakt door softe Fed-commentaren. Toch liggen de zaken niet zo gemakkelijk als de marktreactie doet vermoeden. Enkele bedenkingen.
Zoals andere centrale banken haalt de ECB al lange tijd de doelstelling (inflatie kort bij, iets onder 2.0%) niet. Centrale bankiers vrezen dat wanneer ze de inflatiedoelstelling een langere periode niet halen, dit kan leiden tot een deflatoire context zoals in Japan. Zo kan aanhoudend lage/negatieve inflatie de groei ondermijnen. Waarom nu iets kopen als het goedkoper wordt? Om dit te voorkomen, zetten centrale banken zoals de ECB extreme middelen in. Je kan nu al de vraag stellen of die extreme middelen (en de risico’s die ze mogelijk meebrengen o.a. in de vorm van activabubbels) in verhouding zijn met het risico dat men wil vermijden. Hoe dan ook, de meeste denkoefeningen gaat ervan uit dat de centrale banken nog verder moeten gaan op de ingeslagen weg. Eén denkpiste is om de inflatiedoelstelling symmetrisch te maken. Een periode van inflatie beneden 2% moet worden ‘gecompenseerd’ met een periode van 2%+ inflatie. Andere theorieën gaan nog verder en pleiten er zelfs voor om de inflatiedoelstelling op te trekken, bijvoorbeeld tot 4.0% om iedereen te overtuigen dat ze er geen baat bij hebben om te handelen naar een deflatoire omgeving. De marktvisie dat dit leidt tot het langer soepel houden van het beleid is logisch. Toch is zo’n wijziging waarschijnlijk geen wondermiddel en zijn er veel onzekerheden, mogelijk zelfs risico’s. We pikken er enkele uit.
Vooreerst: hoe geloofwaardig is het om de inflatiedoelstelling op te trekken wanneer je er met extreme middelen al jaren niet in slaagt om een lager doel te halen? Geloofwaardigheid blijft hoe dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor elk monetair beleid en die kan verder onder druk komen. Anderzijds is de vraag wat er kan gebeuren als de markt gelooft dat het beleid inderdaad tot hogere inflatie zal leiden. De centrale banken hebben de bedoeling om de monetaire condities lang extreem soepel te houden om zo de inflatie op te krikken. De Duitse 10 j rente is nu -0.30% en andere lange EMU obligatierentes flirten met die 0%-grens. Wat is de logica om te investeren in obligaties met zo’n lage rentes, afgezien van het feit dat er geen risico-arme alternatieven zijn? Waarom zou ik als investeerder a fortiori beleggen in obligaties met een negatieve rente wanneer ik echt in die nieuwe hogere inflatiedoelstelling geloof? De penalisering in de vorm van een nog meer negatief reëel rendement neemt dan alleen maar toe. De centrale bankiers zullen het met klem blijven ontkennen, maar het is al langer duidelijk dat ze het grootste deel van hun kruit verschoten hebben in hun poging om de met schulden beladen economie te onderstutten. Lost een aanpassing van de spelregels dit probleem op en dreigt het geen andere, mogelijk nog grotere onzekerheid te veroorzaken? Wordt zeker vervolgd.