Een politiek-economische roadtrip door het zuiden
Behalve een populaire reisbestemming, is Zuid-Europa traditioneel ook een politiek geanimeerde regio. Dat is ook in 2019 niet anders. Met de zomervakantie om de hoek, leek een toer door het zuiden ons opportuun. Geen reisadvies, wel een beknopte politiek-economische stand van zaken.
Griekenland zet zich schrap voor vervroegde verkiezingen. De huidige eerste minister Tsipras riep die uit kort na de Europese verkiezingen. Die draaiden uit op een grote nederlaag voor zijn partij, Syriza. Het centrumrechtse Nieuwe Democratie liet Syriza met maar liefst 9 procentpunten ver achter zich. Tsipras verbaasde zich over de uitslag, te meer omdat de regering kort voor de stembusslag een belastingverlaging en pensioenbonussen van om en bij het miljard euro toekende. Een politieke stunt die hem overigens een corrigerende tik van de Europese Commissie opleverde. De vervroegde verkiezingen vinden waarschijnlijk plaats op 7 juli, vier maanden voor de officiële algemene verkiezingen in oktober. Volgens de laatste polls, gehouden na de Europese verkiezingen, moet Syriza opnieuw de duimen leggen tegen Nieuwe Democratie. Deze laatste zou maar liefst 35-40% van de stemmen halen.
De mogelijke politieke overdracht van de “rebelse” Syriza naar centrumrechts kan de markt wel smaken. De kredietrisicopremie t.o.v. Duitsland daalde fors na de aankondiging van vervroegde verkiezingen door Tsipras. Ze noteert momenteel aan 302 basispunten.
Op 15 februari gooide voormalig Spaans premier Sánchez de handdoek in de ring. De socialistische minderheidsregering kreeg de jaarbegroting voor 2019 (onder meer door de Catalanen) niet goedgekeurd. Nieuwe verkiezingen boden de enige uitweg. Maar de kiezer schudde op 28 april de kaarten vrij moeilijk. Sánchez’ PSOE kwam als grootste partij uit de bus (28.7%). Podemos toonde zich gisteren bereid mee in de regering te stappen, maar dat levert geen meerderheid op. En Catalaanse gedoogsteun bleek in februari al niet altijd even betrouwbaar.
Toch maakt de markt zich voorlopig niet al te veel zorgen. De Spaanse economie presteerde goed onder de PSOE-minderheidsregering en beleggers gaan ervan uit dat de nieuwe regering het beleid min of meer verder zal zetten. De Spaanse kredietrisicopremie daalde sinds midden mei van 105 bp tot 81 bp.
De Italiaanse laars trapt al eens graag op de Europese tenen. Door het buitensporig begrotingstekort en de verwachte oplopende schuldgraad belandde het land recent opnieuw op het strafbankje. Behalve de controversiële oplossing (die min of meer neerkomt op monetaire financiering door de ECB) van Salvini’s adviseur, kwamen ook de mini-BOTs terug ter sprake. Dat is buiten balans rentevrij schuldenpapier dat Italië zou uitgeven om aan achterstallige betalingen te voldoen. Volstrekt illegaal, aldus de ECB, maar dat zal Italië worst wezen. De markt toonde haar ongenoegen eind vorige maand onder de vorm van een oplopende risicopremie. Toch stellen we vandaag vast dat die onrust minstens deels terug wegebt. Dat ligt niet aan het vooruitzicht op een mogelijk fiscaal orthodoxere regering (zoals in Griekenland) of aan de verderzetting van het gunstig economisch beleid (Spanje).
De milde weldoener is de ECB. De centrale bank toonde zich vorige week bereid om op allerlei wijze het monetair beleid bij te passen als dat noodzakelijk is. Die verbintenis maakt risicovollere activa, zoals Italiaanse staatsobligaties, aantrekkelijker, zelfs als de data dat strikt genomen niet rechtvaardigen. Heeft de ECB’s “whatever it takes 2.0” een plafond gelegd boven de (Zuid-)Europese rentes?