Houdt China een zwakkere yuan tegen?
Vanmorgen nemen de markten een rustige start. Er zijn weinig data en de Amerikaanse (Memorial Day) en Britse markten zijn gesloten. Eén beweging viel (een beetje) op vanmorgen. De Chinese munt wint voorzichtig terrein. De yuan heeft er een moeilijke periode op zitten. De USD/CNY combinatie naderde recent stilaan de psychologische kaap van 7! Het was wel niet altijd even duidelijk of/in welke mate China blij was met die verzwakkling van zijn munt. In dit verband was er recent heel wat discussie of China zijn munt al dan niet zou inzetten als wapen in de handelsoorlog met de VS. Als het over tactische economische en monetaire keuzes gaat, laat China zelden echt in zijn kaarten kijken. Tot nader bericht is de conclusie toch dat China zijn munt niet of toch minstens niet al te ver wil laten verzwakken om het concurrentieverlies dat het land lijdt door hogere invoertarieven in de VS te compenseren. Dit weekend verklaarden Chinese beleidsmakers zelfs openlijk dat wie overweegt ‘short-posities’ tegen de Chinese munt in te nemen, ‘onvermijdelijk‘ op stevige verliezen zal afsteven. Optimisten kunnen dit misschien zien als een teken van goodwill om de grondig verstoorde handelsgesprekken niet verder te ondermijnen. Toch is de actie van China om de daling van de yuan af te blokken in de eerste plaats ingegeven door eigenbelang.
Vooreerst draagt China economische en financiële stabiliteit hoog in het vaandel. Een volatiele munt draagt niet bij tot een stabiel klimaat, zeker niet in een context waar er zo al grote onzekerheid heerst. Bovendien zorgt een zwakke renminbi (of de verwachting van een daling) op de Chinese markten niet zelden voor ongewenste neveneffecten. De vrees voor een zwakkere munt veroorzaakt er dikwijls kapitaalvlucht uit de Chinese activa. Zo kan het scherpe bewegingen teweegbrengen op de Chinese aandelenmarkten. Daar zit de Chinese overheid nu absoluut niet op te wachten. Een eventuele forse en volatiele daling van de Chinese munt past ook niet in de langetermijndoelstellingen van China. Het land heeft al lang de ambitie om zijn munt een grotere rol te laten spelen in het internationaal financieel systeem, ook als reservemunt. Die vertrouwensopbouw is een werk van lange adem en dat bouw je niet op door je munt rare capriolen te laten maken in de context van een handelsconflict.
In het kader van de handelsonderhandelingen proberen de VS ook om China regels op te leggen in verband met het muntbeleid. Zo circuleerden er nog niet zo lang geleden berichten dat de VS China vroeg om enkel nog in de wisselmarkt in te grijpen om een verzwakking van de yuan tegen te gaan, niet meer om een versteviging van de Chinese munt tegen te houden. China repliceert daarop dat landen zoals de VS (en andere) al lang pleiten voor een meer vrije koersvorming van de yuan, maar dat wanneer er effectief stappen in de richting worden gezet, ze niet bereid zijn de gevolgen daarvan te dragen (periodes van door de markt veroorzaakte zwakte van de yuan). De communicatie over het muntbeleid blijft ook voor Chinese officials een evenwichtsoefening. Enerzijds kan het land moeilijk toestaan dat de VS een belangrijke vinger in de pap krijgen bij de beoordeling van het muntbeleid. Dat heeft overigens ook gevolgen voor het monetaire beleid. Een zwakke munt kan bij voorbeeld het resultaat zijn van een soepel beleid om de economie te stimuleren. Dat laatste geef je hoe dan ook niet uit handen. Toch suggereren de recente acties van de Chinese monetaire autoriteiten dat ook voor hen de munt na de daling van de voorbije maand niet echt veel verder hoeft te gaan.