Op naar een Frans-Duits Europa, helaas!
Vaak zijn parlementsverkiezingen, zeker op Europees niveau, weinig relevant voor de markten. Dit maal zou het eens anders kunnen zijn, althans op langere termijn. De Britse Brexit Party stevent af op een heroïsche overwinning bij de komende Europese Parlementsverkiezingen, maar het échte machtsspel in Europa staat in het teken van een versterkt Frans-Duits project. Een sterke samenwerking tussen de twee grootste EU-lidstaten geldt historisch als de beste garantie op verdere Europese integratie. De optimisten rekenen na brexit op een sterkere Frans-Duitse as. Het relatieve gewicht van beide landen binnen de EU zal na de brexit immers toenemen. En dat is te merken. Zonder schroom worden Duitse en Franse kandidaten naar voren geschoven voor de Europese topposities als de commissievoorzitter, de voorzitter van de Europese Raad, het Parlement en zelfs voor de ECB. In het verleden zou men eerder op zoek gaan naar compromiskandidaten die het Europese gedachtengoed hoog in het vaandel dragen, met de nodige compensaties voor onze eurosceptische Britse vrienden. De huidige postjesstrijd is symbolisch voor het post-brexittijdperk waarin Frankrijk en Duitsland een sterkere Europese rol opeisen.
De vraag is of dergelijke Frans-Duitse as in de nieuwe Europese constellatie automatisch tot een sterker en beter Europa zal leiden. Economisch zijn daarbij vraagtekens te plaatsen. Frankrijk en Duitsland vinden elkaar immers in een relatief sterk gereguleerde economie, waarbij nationale belangen primeren op vrijemarktprincipes. Beide landen behoren tot de economisch ‘minder vrije’ landen in Europa, zoals blijkt uit de 2019 rangschikking van de Economic Freedom index. Uiteraard impliceert dit niet dat de Fransen en Duitsers economisch altijd dezelfde voorkeuren hebben, maar wat hen bindt, vertaalt zich vaak in gezamenlijke Europese projecten. De Britten bieden traditioneel tegengewicht met hun pleidooi voor meer vrijemarktprincipes, conform de Angelsaksische traditie. In de praktijk heeft het VK een grote impact gehad op het ontwerp van de EU, zoals duidelijk blijkt uit de algemene principes van de Europese interne markt en het Europees concurrentiebeleid. Dat tegengewicht dreigt in de toekomst te verdwijnen, of minstens te verzwakken.
Deze verschuiving naar een minder marktgeoriënteerd Europa baart grote zorgen in een internationale context met toenemend protectionisme. We verwachten minder internationale positieve impulsen voor de open Europese economie. Interne Europese krachten zullen dus de economie moeten ondersteunen. Het is twijfelachtig of een meer gereguleerde economische aanpak, op een Frans-Duitse leest geschoeid, de juiste impuls kan bieden om onze Europese bedrijven te versterken via een eerlijke concurrentiestrijd op de Europese markt, een sterkere aandacht voor innovatie en valorisatie en een assertieve verdediging van onze internationale economische belangen. Die focus is essentieel om de Europese economie in de toekomst te versterken en om onze economische groei en welvaart op peil te houden.
Niemand ziet Nigel Farage graag komen in Europa, maar we zullen de Britten missen om hun marktoriëntatie en economische visie op Europa. Deze evolutie is slechts nieuws, in het bijzonder voor de kleinere Europese landen die eveneens die open en vrije marktomgeving koesteren. Vooral in het noordelijk deel van Europa vinden we hiervan de grootste voorstanders. We kunnen enkel hopen dat deze kleinere Europese lidstaten zich weten te verenigen om samen een tegengewicht te bieden aan een Europa dat té sterk wordt gebouwd volgens Frans-Duitse economische principes.
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist