Handelsgesprekken met China op de helling
@realDonaldTrump doet het opnieuw. Met twee weinig tot de verbeelding sprekende tweets verstoorde de Amerikaanse president de Aziatische nachtrust. Terwijl minister van Financiën Mnuchin vorige week nog sprak over een nakend handelsakkoord met China, wil Trump nu de bestaande invoerheffingen op Chinese goederen verhogen en nieuwe tarieven lanceren op Chinese producten die de dans nu nog ontspringen. Trump beschuldigt China van vertragingsmanoeuvres aan de onderhandelingstafel om een beter akkoord uit de brand te slepen.
De maatregelen maken een einde aan het staakt-het-vuren dat Trump met Chinees President Xi Jinping eind vorig jaar in de marge van de G-20 vergadering in Buenos Aires onderhandelde. Een deal die begin maart trouwens bestendigd werd omwille van de vooruitgang in de handelsgesprekken. Geraakt Trump’s geduld echt op of hebben we te maken met het zoveelste spierballengerol om de druk op China op te voeren? De media staan ondertussen alvast bol van tegenstrijdige berichten over de geplande Sino-Amerikaanse discussies in Washington op woensdag. Stuurt de Chinese delegatie haar kat of niet?
De marktreactie vanochtend toont alvast dat verschillende investeerders tegenvoets gepakt werden. Iedereen was het erover eens dat de moeizame gesprekken uiteindelijk wel tot een overeenkomst zouden leiden waarbij zowel de VS als China de titel van morele winnaar kunnen claimen. De Chinese beurzen hebben er de slechtste dag in meer dan 3 jaar opzitten en eindigden 5.5% tot 7.5% lager. In Europa bedraagt de schade momenteel tussen 1.5% en 2%. Amerikaanse en Duitse overheidsobligaties vervullen hun rol van veilige haven en de prijs voor een vat Brent ruwe olie zakt opnieuw onder $70/vat. De reactie op de wisselmarkt is beperkter met voorzichtige winsten voor de dollar en de Japanse yen. De Chinese yuan is een uitschieter in de negatieve zin.
Trump’s tweets nemen de aandacht vanochtend weg van de belangrijke Amerikaanse cijfers eind vorige week. Volgens het officiële arbeidsmarktrapport, de payrolls, kwamen er in april maar liefst 263 000 nieuwe betrekkingen bij. De werkloosheidsgraad daalde onverwacht tot 3.6%, het laagste niveau sinds eind van de jaren ‘60. Toch reageerde de markt uiterst behoedzaam. De lonen stegen immers minder sterk dan gehoopt (0.2% m/m en 3.2% j/j) en stonden in schril contrast met Fed-voorzitter Powell’s suggestie over het tijdelijke karakter van Amerikaanse inflatie beneden de 2%-doelstelling. Meer en meer Fed-gouverneurs tonen zelfs bereidheid om de beleidsrente te verlagen als inflatie laag/lager blijft. Het ISM-bedrijfsvertrouwen viel dan weer onverwacht terug, van 56.1 tot 55, het laagste niveau sinds augustus 2017. Het verval in de (exportgerichte) verwerkende nijverheid was al een tijdje aan de gang, maar nu toont ook de binnenlandse diensteneconomie tekenen van twijfel. Extra onzekerheid door een nieuw opbod aan invoerheffingen is het laatste wat de (globale) economie nu nodig heeft.