Laat het hamsteren aan de hamster
Door de uitbraak van het coronavirus wordt er in sommige getroffen landen flink gehamsterd. Ook in België noteren heel wat supermarkten een duidelijke meerverkoop, al kunnen we zeker nog niet spreken van paniekaankopen. Hamsteren is een gevolg van risicoaversie en kuddegedrag bij consumenten. Hoewel het gedrag vanuit individueel perspectief rationeel kan zijn, heeft hamsteren potentieel negatieve gevolgen op macro-economisch en maatschappelijk niveau. Hamsteren moet daarom worden vermeden, temeer omdat er helemaal geen tekorten zijn voor gebruikelijke consumptiegoederen. Laten we met z’n allen de kooprust bewaren.
De voorbije dagen doen veel verhalen de ronde over mensen die aan het hamsteren gaan in landen waar het coronavirus heerst. Een deel is direct gerelateerd aan de preventie van het virus en betreft (alsmaar schaarser wordende) mondkapjes en hygiëneproducten, zoals handgels of zakdoekjes. Daarnaast is er in heel wat landen ook een rush op producten waarvoor er geen schaarste is. Mensen leggen een extra voorraad aan van voedingsproducten of andere spullen, omdat ze bang zijn dat de supermarkten onvoldoende voorraad zullen hebben of, erger, zullen sluiten. Vooral producten als blikvoeding, deegwaren of toiletpapier gingen de voorbije weken in heel wat landen vlot over de toonbank. Het betreft veelal producten die noodzakelijk, lang houdbaar, makkelijk stockeerbaar en niet al te duur zijn.
Over waarom mensen in crisissituaties hamsteren, is er heel wat wetenschappelijke literatuur. Daaruit volgen twee belangrijke verklaringen. Ten eerste is het hamsteren een gevolg van risicoaversie. De meeste mensen zijn van nature uit risicomijdend en willen tekorten te allen prijzen vermijden. Zij houden niet van schaarste en al zeker niet wanneer het gaat om dingen die ze echt nodig hebben. Door in tijden van crisis een reservevoorraad aan te leggen, krijgen ze opnieuw controle over de situatie. Zo beschermen ze zich ook tegen spijt- of schuldgevoelens. Als mensen verwachten dat ze achteraf gevoelens van spijt zullen ervaren als ze nalaten een bepaald gedrag uit te voeren, wordt de kans groter dat ze dat gedrag effectief uitvoeren. In de gedragswetenschappen staat dit fenomeen gekend als geanticipeerde spijt (anticipated regret).
Ten tweede wordt het hamsteren ook in de hand gewerkt door kuddegedrag. M.a.w. zien hamsteren doet hamsteren. Mensen kijken vaak naar wat anderen doen en passen (veelal onbewust) hun eigen gedrag daaraan aan (in de literatuur gekend als social proof heuristic). Zo gooien we sneller afval op de grond wanneer de omgeving al met rommel is bezaaid. Dit gedrag is ook van toepassing op het inschatten van risico’s. Bijvoorbeeld: wanneer we een alarm horen afgaan, kijken we doorgaans eerst naar wat anderen doen. Of toegepast op de coronacrisis: als we anderen zien hamsteren, dan schatten we de ernst van de crisis hoger in en neigen we meer hetzelfde te doen. De snelle en massale verspreiding van informatie over de crisis, onder meer via social media, versterkt het kuddegedrag dat aldus ontstaat. Zelfs het louter zien van (beelden van) (bijna) lege rekken of lange rijen in de supermarkt, creëert de indruk van potentiële tekorten, en kan het hamsteren aanwakkeren. In een erge vorm kan dit aanleiding geven tot een massapsychose met veel paniekaankopen (panic buying).
Negatieve gevolgen op macroniveau
Vanuit individueel perspectief kan hamstergedrag rationeel zijn. Maar op macro-economisch niveau werkt het evenwel verstorend en ook maatschappelijk zijn de gevolgen mogelijk negatief. Dat geldt bij de huidige coronacrisis alvast zeker voor de sterke vraag naar mondkapjes en hygiënegels. Doordat ze massaal worden ingeslagen, dreigen hiervoor effectieve tekorten, in het bijzonder voor zorgverleners waarvoor deze beschermende producten essentieel zijn. Voor andere, gewone consumptiegoederen is het hamsteren vandaag echt niet nodig omdat er op zich nauwelijks risico bestaat dat winkels door hun voorraden heen raken. Dat er toch wordt gehamsterd, kan worden gezien als een voorbeeld van coördinatiefalen, een term uit de speltheorie. Simpel gesteld, wanneer iedereen zich rustig houdt en er samen van overtuigd is dat hamsteren niet nodig is, is er niets aan de hand. Dat is de wenselijke, optimale situatie. Maar wanneer paniek toeslaat en iedereen toch aan het hamsteren gaat, ontstaat een self-fulfilling prophecy. De door iedereen gevreesde schaarste wordt dan werkelijkheid.
Macro-economisch veroorzaakt massaal hamsteren onvoorziene, grote schommelingen in de vraag naar goederen. Voor de bedrijven leidt dit tot extra kosten van bevoorrading en pieken in de productie. Men kan dit vergelijken met de piekverkopen in de eindejaarsperiode, met het grote verschil dat bedrijven dan wel zijn voorbereid. Aangezien de door hamsteraars opgebouwde voorraad geleidelijk zal worden afgebouwd, zal er bovendien later minder worden gekocht.
De coronacrisis evolueerde de voorbije weken van een aanbodschok die toeleveringsketens wereldwijd verstoort naar een negatieve vraagschok waarbij vooral specifieke dienstensectoren (luchtvaart, toerisme, horeca, events,...) zwaar worden getroffen. Een en ander impliceert dat er economische schade zal zijn. Enigszins paradoxaal kan hamsteren de op dit ogenblik zwakkere particuliere consumptie in principe ondersteunen. Wanneer mensen in beperkte mate extra kopen, oefent dat inderdaad zo een stabiliserende werking uit op de bbp-groei. Maar dit gaat niet langer op wanneer massaal wordt gehamsterd, omdat er dan snel tekorten voor bepaalde goederen kunnen ontstaan en de verkoop ervan stilvalt. Bovendien zendt de paniek die zo uitbreekt het signaal uit dat de situatie heel ernstig is, wat dan weer extra zal wegen op de verkoop van andere, niet dringende (bijv. duurzame) goederen en diensten.
Coronahamsteren is niet nodig
Naast de negatieve economische gevolgen heeft massaal hamsteren ook maatschappelijke gevolgen, zoals het ontstaan van woekerprijzen of mogelijke tekorten voor essentiële goederen (bijv. mondkapjes voor medisch personeel, voeding voor baby’s, medicijnen). In de literatuur spreekt men in dit verband over het commons dilemma. M.a.w. het handelen van individuen gericht op eigenbelang gaat ten koste van het collectief. Aangezien excessief hamsteren asociaal is, is hier een rol weg gelegd voor de overheid om in te grijpen (bijv. door te rantsoenen). Voor mondkapjes, die niet beschermen tegen het coronavirus maar wel noodzakelijk zijn voor zorgverleners, zou de overheid zelfs een tijdelijk verkoopsverbod voor persoonlijk gebruik kunnen uitvaardigen.
Een goede algemene communicatie van de overheid rond de coronavirus-ontwikkelingen zal verhinderen dat paniek uitbreekt en dat mensen overgaan tot paniekaankopen. De overheid kan ook ontradend communiceren door erop te wijzen dat voldoende goederen beschikbaar zijn en hamsteren weinig zin heeft. Toegegeven, dergelijke communicatie is evenwel niet eenvoudig. Overheden (en experten) zeggen immers ook dat we verantwoordelijk en voorbereid moeten zijn, wat sommigen net tot hamsteren kan aanzetten.
Voorlopig noteren supermarkten in België wel een duidelijke meerverkoop van lang houdbare producten, maar is van zware hamsterkoorts gelukkig nog geen sprake. Dat wijst erop dat consumenten veeleer voorzorgsmaatregelen nemen, maar alsnog niet echt panikeren. Omdat voldoende goederen beschikbaar zijn, is hamsteren momenteel niet nodig. Laten we met z’n allen de kooprust bewaren en elke koophysterie proberen te vermijden.