Europese Green Deal: geen kip met gouden eieren
Deze week heeft de Europese Commissie de Europese Green Deal gelanceerd, een alomvattend en ambitieus actieplan voor de Europese Unie op het gebied van klimaatverandering. Het is de bedoeling om Europa als wereldleider te positioneren in de strijd tegen de klimaatverandering door de EU tegen 2050 CO2-neutraal te maken. Een combinatie van financiële prikkels en wettelijke verplichtingen moet de ecologische transitie in de Europese economie versnellen. De Commissie hoopt dat de Europese bedrijven haar plannen zullen omarmen, aangezien er veel nieuwe zakelijke opportuniteiten worden gecreëerd en het internationale concurrentievermogen van Europa zal worden verbeterd. Ondanks de ambities en de vele creatieve ideeën blijft het afwachten of dit nieuwe Europese beleidsinitiatief succesvol zal zijn. Het succes van de Green Deal hangt af van de betaalbaarheid van de plannen en de politieke bereidheid van de EU-lidstaten om deze voornemens te ondersteunen. Wij verwachten dat de ambities zullen moeten worden bijgesteld. Bovendien bestaat er een ernstig risico dat dit klimaatbeleid zal worden misbruikt om dure en inefficiënte subsidiemechanismen op te zetten die te lang actief zullen blijven. Het groeibevorderend effect van de Europese Green Deal blijft daarom allicht beperkt.
Indrukwekkende routekaart
Minder dan twee weken na de start van de nieuwe Europese Commissie drukt de nieuwe Commissievoorzitter, Ursula von der Leyen, onmiddellijk haar stempel op het Europese beleid. De aangekondigde Europese Green Deal omvat een indrukwekkende routekaart met een duidelijk doel voor ogen: klimaatneutraliteit tegen 2050. De routekaart erkent dat echte vooruitgang enkel mogelijk is als de ‘vergroening’ van Europa goed is ingebed in alle beleidsdomeinen en in alle bestaande en nieuwe wetgeving. Het plan bevat voorstellen die moeten bijdragen tot dit uiteindelijke doel. Merk op dat de Europese Commissie het recht heeft om het initiatief te nemen voor nieuw Europees beleid en dus van dat initiatiefrecht gebruik maakt om de klimaatdiscussie op de Europese agenda te plaatsen. De lijst van kernactiviteiten in de Green Deal is indrukwekkend en de meeste inspanningen staan ingepland voor 2020-2021. Het moet dus vooruit gaan.
De voorstellen bestrijken een breed spectrum van klimaatmateries, variërend van algemene klimaatambities, groene-energiezekerheid, industriebeleid, duurzame en slimme mobiliteit, een vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid tot biodiversiteit en een gifvrij milieu. De voorgestelde Green Deal is niet alleen inhoudelijk en qua timing ambitieus, maar ook wat betreft de institutionele aanpak. De Commissie roept de EU-lidstaten en andere EU-instellingen op om deze ideeën gezamenlijk te ontwikkelen en uit te voeren. De Green Deal past ook in de ambitie van de Commissie om een grotere geopolitieke rol te spelen door een groene diplomatie te lanceren.
Wie beweert dat Europa een inert machinepark is dat niet in staat is om doortastend op te treden, zou na dit initiatief zijn mening zeker moeten herzien. Hoewel overtuigde klimaatactivisten deze voorstellen waarschijnlijk als onvoldoende zullen bestempelen, is de omvang en snelheid waarmee deze nieuwe Europese Commissie een radicale beleidswijziging voorstelt, ongekend. De Green Deal zal grote weerstand oproepen, niet alleen bij wie weinig geloof hecht aan klimaatverandering. Nu al weerklinken negatieve reacties bij wie gevestigde belangen heeft en bang is voor toekomstige veranderingen.
Ambitie versus realiteit
Ambitie is één ding, maar de realiteit kan een stuk moeilijker zijn. De Commissie kan voorstellen doen, maar uiteindelijk zijn het het Europees Parlement en de EU-lidstaten die de beslissingen nemen. Vooral sommige EU-lidstaten zullen bezwaar maken tegen veel van deze voorstellen. De eerste tekenen van verzet kwamen deze week naar voren tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad, de eerste die werd voorgezeten door Europees ‘president’ Charles Michel. Vooral de Centraal- en Oost-Europese regeringen staan niet te popelen om in een radicaal ecologisch overgangsproces te stappen dat hun concurrentiekracht kan schaden. Concurrentievermogen is in ieder geval het officiële argument. In de praktijk zullen veel EU-lidstaten vooral rekening houden met de financiële gevolgen van deze voorstellen. En hoewel de details nog ontbreken, maakt de richting van de voorstellen duidelijk dat er aanzienlijke financiële veranderingen op til staan.
De Europese Green Deal staat daarom niet los van de nieuwe EU-meerjarenbegroting voor de periode 2021-2027. De onderhandelingen over dat financiële kader gaan binnenkort van start, nu de nieuwe Europese Commissie aan het werk is en de Europese topposten zijn ingenomen. De Green Deal zal om twee redenen duur zijn. Ten eerste zal Europa zich meer moeten inspannen om innovatie op het gebied van groene technologieën te stimuleren. Ecologische innovaties zijn nodig om structurele uitdagingen op het gebied van klimaatverandering op te lossen. Dit is het eenvoudigste deel van de opdracht. Innovatie is immers een topprioriteit voor veel Europese regeringen. Toch zal het een grote uitdaging blijven om een snellere ‘groene’ technologische vooruitgang te financieren. Ten tweede zal Europa compensatiemechanismen moeten ontwerpen om de ecologische transitie soepel te laten verlopen. De ecologische transitie mag niet leiden tot economische ontwrichting. Het vergroenen van diverse beleidsmaatregelen, zoals het industriebeleid, het energiebeleid en het landbouwbeleid, zal heel veel geld kosten. Er zijn duidelijk economische argumenten om beleidsstimulansen in te voeren, aangezien het onwaarschijnlijk is dat bedrijven en particulieren hun strategieën en gedrag onder normale marktomstandigheden zullen aanpassen. Europese beleidsinitiatieven zijn dus verantwoord om via een combinatie van subsidies en strengere regelgeving het ecologische transitieproces te versnellen. De financiering van de ecologische transitie zal uitzonderlijk duur zijn, aangezien dit een fundamentele verandering vereist in veel economische sectoren, producten en diensten. Aangezien de EU-begroting zeer beperkt is (minder dan 1% van het Europese bbp), zal het onmogelijk zijn om de Green Deal te financieren, tenzij de EU-begroting aanzienlijk wordt verhoogd. Het is echter duidelijk dat er in de Europese hoofdsteden geen enkele bereidheid is om dat te doen. Het is ook maar de vraag of de nationale begrotingen een deel van de financiering kunnen dekken.
Een mogelijke alternatieve financiering is massale schuldcreatie, wat via de Europese Investeringsbank zou kunnen gebeuren door de kosten van vergroening als investeringsprojecten te beschouwen. Veel uitgaven zijn echter meer kosten dan investeringen. Het is dus essentieel dat de Green Deal een groeibonus oplevert, wat verre van zeker is. De ontwikkeling van groene producten en diensten zou uiteindelijk het Europese concurrentievermogen op de internationale markten kunnen ondersteunen, maar het nettorendement van dit first mover advantage is onzeker. Zelfs in de veronderstelling dat de EU financiële middelen zal vinden om de kosten van de klimaatverandering te dekken, bestaat het risico dat sommigen zullen proberen te profiteren van de ecologische transitie. Het is zinvol om de ecologische transitie te vergemakkelijken via subsidies en andere compensatiemechanismen, maar deze initiatieven moeten beperkt zijn in de tijd. Helaas lijken veel Europese beleidsdomeinen voort te bouwen op subsidiemechanismen die in het verleden met de beste bedoelingen tot stand kwamen, maar die geleidelijk uitgroeiden tot bureaucratische en geldverslindende permanente mechanismen. Dat moeten we in elk geval vermijden.
Kortom, de Europese Green Deal is een indrukwekkend beleidsinitiatief voor een dringend en omvangrijk probleem dat alleen door internationale samenwerking kan worden opgelost. Vanuit een reality check bekeken oogt de Green Deal echter minder veelbelovend.