Economische Vooruitzichten oktober 2024
Lees de volledige publicatie hieronder of klik hier om de PDF te openen.
- Geopolitieke spanningen dreven de olieprijzen in de eerste week van oktober met 10% op tot 81 USD per vat, waarna ze terugvielen tot 74 USD per vat. De markten bleven volatiel door de vrees dat Israël de Iraanse olie-infrastructuur zou kunnen aanvallen als vergelding voor Irans eerdere raketaanvallen. De Europese gasprijzen bleven in oktober ondertussen over het algemeen lichtjes schommelden rond 40 EUR per MWh. De bezorgdheid over een lager aanbod via Russische pijpleidingen is echter groot. De voedselprijzen stegen aanzienlijk, grotendeels onder invloed van ongunstige weersomstandigheden.
- De inflatie in de eurozone daalde in september van 2,2% naar 1,7% en kwam daarmee voor het eerst sinds juni 2021 onder de ECB-doelstelling van 2%. De daling werd opnieuw voornamelijk veroorzaakt door een scherpe terugval van de energieprijzen, terwijl de voedingsprijsinflatie licht toenam. De kerninflatie zwakte af van 2,8% naar 2,7%. Deze daling werd veroorzaakt door een lagere diensteninflatie, terwijl de goedereninflatie onveranderd bleef. We verlagen onze inflatieverwachtingen voor 2024 en 2025 licht met 0,1 procentpunt naar respectievelijk 2,4% en 2,1%.
- Lagere energieprijzen drukten de Amerikaanse inflatie in september van 2,6% naar 2,4%, terwijl de kerninflatie stagneerde op 3,3%. Veel componenten kwamen sterker uit dan verwacht. De voedingsprijsinflatie versnelde, terwijl de prijzen van kerngoederen voor het eerst sinds mei stegen. Het meest verontrustend is dat de prijzen voor kerndiensten (exclusief huisvesting) opnieuw stegen. De enige grote neerwaartse verrassing was de woningprijsinflatie, die aanzienlijk vertraagde. We verwachten nu een jaargemiddelde inflatie van 2,9% voor dit jaar en van 2,4% voor 2025.
- Het economisch herstel van de eurozone verloopt in een ongemakkelijk traag tempo. In september verzwakten de indicatoren van het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren (PMI) aanzienlijk, zowel in de dienstensector als in de verwerkende nijverheid. Bovendien kan de begrotingsconsolidatie in Frankrijk een rem zetten op de groeiversteviging. De Europese arbeidsmarkt blijft echter in goede vorm en de kredietverlening trekt weer aan, vooral voor woningkredieten. We verwachten nu een reële bbp-groei van gemiddeld 0,7% in 2024, langzaam versterkend naar 1,0% volgend jaar.
- In de VS blijft de economie het beter doen dan elders in de wereld. De consumptie blijft stevig en de uitvoer is gestegen. De outperformance is vraaggedreven en wordt ondersteund door een positieve aanbodschok op de arbeidsmarkt. Daar kwamen in september 254.000 banen bij. Een zachte landing van de Amerikaanse economie lijkt niettemin in de maak. Gezien de beter dan verwachte vooruitzichten voor het derde kwartaal verhogen we onze prognoses voor de groei van het reële bbp in 2024 en 2025 met 0,2 procentpunt naar respectievelijk 2,8% en 1,9%.
- Economische verschillen tussen de eurozone en de VS duwen onze prognoses voor de beleidsrentes van de centrale banken in verschillende richtingen. In reactie op de lager dan verwachte inflatie en teleurstellende sentimentsindicatoren heeft de ECB onlangs haar basisrente met 25 basispunten verlaagd. Dat gebeurde dus iets eerder dan wij hadden verwacht. Wij verwachten nu dat de ECB haar depositorente tegen het tweede kwartaal van 2025 zal verlagen tot 2%. Sterke inflatie- en arbeidsmarktcijfers kunnen het tempo van de versoepeling door de Fed daarentegen vertragen. Wij verwachten nu nog maar twee renteverlagingen (van elk 25 basispunten) door de Fed tegen het einde van dit jaar.
- De groei van de Chinese economie is in het derde kwartaal verder vertraagd. Nieuwe stimuleringsmaatregelen van de overheid wijzen er evenwel op dat de beleidsmakers op zoek zijn naar manieren om de groei te stimuleren. Er zijn nog meer details nodig over de omvang en aard van de begrotingsmaatregelen om te bepalen hoe lang het effect op de groei zal aanhouden. Kortetermijninterventies zouden de groei in het vierde kwartaal kunnen opkrikken en de bbp-groei op jaarbasis dichter bij de officiële doelstelling kunnen brengen. We hebben de bbp-groei voor 2024 opgewaardeerd naar 4,8% en die voor 2025 naar 4,6% (dat laatste vooral als gevolg van overloopeffecten).
Inleiding
De grote economieën divergeren verder. De sterkste groeier blijft de VS, waar de arbeidsmarkt blijft profiteren van een positieve aanbodschok, terwijl de binnenlandse vraag (consumptie en investeringen) zeer sterk blijft. Helaas drijft de krapte op de arbeidsmarkt ook de lonen en de diensteninflatie op. De Fed zal het tempo van de verlaging van haar beleidsrente dus waarschijnlijk afremmen tot stappen van 25 basispunten.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan ziet het er economisch heel anders uit. In de eurozone verzwakt het ondernemersvertrouwen,. In tegenstelling tot de VS beginnen de Europese regeringen ook hun begrotingen te saneren. De inflatiecijfers zijn ook gedaald tot onder de ECB-doelstelling van 2% (al komt dat vooral door de lage energieprijsinflatie). Dit was voor de ECB aanleiding om de rente al in oktober weer te verlagen.
China leeft in een nog andere economische omgeving. Daar lijkt nog steeds een balansrecessie aan de gang. Die weegt op de consumptie en de particuliere investeringen en uiteindelijk op de economische groei. Dit heeft de People's Bank of China er onlangs toe aangezet om de monetaire voorwaarden te versoepelen. De Chinese regering heeft ook een substantiële begrotingsstimulans aangekondigd, maar meer concrete details moeten nog bekend worden gemaakt.
Onze prognoses zitten vol onzekerheid, omdat meer protectionisme in de nasleep van de Amerikaanse verkiezingen of een verdere escalatie van het conflict in het Midden-Oosten een wereldwijde stagflatieschok kunnen veroorzaken. Daardoor zou de inflatie stijgen en de economische groei onder druk komen te staan.
Olieprijs in de greep van geopolitieke spanning
Het conflict in het Midden-Oosten dreef de olieprijzen begin oktober op. De prijs van Brentolie bereikte op 7 oktober 81 USD per vat, tegenover 72 USD eind september. De piek deed zich voor toen Iran ongeveer 200 raketten rechtstreeks op Israël afvuurde als vergelding voor de aanvallen van Israël op Hezbollah, een militie die door Iran wordt gesteund. Israël heeft gezworen te zullen reageren, maar hoe en wanneer is nog onduidelijk. Aangezien Iran bijna 2 miljoen vaten per dag exporteert (2% van het wereldwijde aanbod), heeft de bezorgdheid dat ze de olie-infrastructuur zouden kunnen raken de olieprijzen opgedreven. Maar omdat Israëlische topambtenaren hebben laten doorschemeren dat Israël alleen militaire doelen zal treffen, was de olieprijs tegen 15 oktober naar 75 USD gedaald. Al bij al blijven de olieprijzen overigens lager dan een jaar geleden.
De markt zal in de tweede helft van 2024 waarschijnlijk overbevoorraad blijven. Het aanbod van niet-OPEC+ landen is snel blijven stijgen, terwijl OPEC+ naar verwachting de vrijwillige besparingen vanaf december zal afbouwen, omdat Saoedi-Arabië zijn onofficiële prijsdoelstelling van 100 USD per vat heeft opgegeven.
De gasprijzen bleven vorige maand over het algemeen stabiel en bedroegen eind september 39 EUR per MWh. De prijzen zouden de komende maanden volatieler kunnen zijn, aangezien de voortzetting van de Russische gasdoorvoer via Oekraïne een grote bron van onzekerheid blijft. Het Russische gasdoorvoercontract met Oekraïne loopt eind 2024 af. Oekraïne heeft aangegeven dat het niet wil onderhandelen over een nieuw contract. De EU heeft echter voldoende gasreserves om de klap van het mogelijke verlies van Russische aanvoer op te vangen. De gasreserves van de EU zijn op dit moment zelfs voor 95% gevuld, ook in de meest kwetsbare, niet aan zee grenzende Europese landen, zoals Slowakije, Hongarije en Oostenrijk.
De voedingsprijzen stegen vorige maand met 3%, de grootste maandelijkse stijging sinds maart 2022. Er was een prijsstijging in alle belangrijke categorieën. De suikerprijzen stegen met 10,4% als gevolg van droog weer en branden in Brazilië. De graanprijzen stegen met 3% door overvloedige regenval in Canada en Europa. De prijs van plantaardige olie steeg ook sterk door bezorgdheid over het aanbod. Ondertussen stegen de vlees- en zuivelprijzen door de sterkere vraag. Toch blijven de voedingsprijzen veel lager dan hun piek in 2022 (zie figuur 1).
Minder dan 2% inflatie in eurozone
In de eurozone is de inflatie in september met een half procentpunt gedaald tot 1,7%. De sterke terugval van de energieprijzen (-6,1% tegenover een jaar voordien) was daarvan de belangrijkste oorzaak. De voedingsprijsinflatie trok lichtjes aan van 2,3% tot 2,4%, terwijl de kerninflatie een beetje afnam, namelijk van 2,8% tot 2,7%. Bemoedigend is dat de diensteninflatie met 3,9% voor het eerst sinds april 2024 beneden 4,0% noteerde (zie figuur 2). Vooral de maand-op-maandstijging (na correctie voor seizoensgebonden factoren) van zowel de goederen- als de dienstenprijzen was erg gematigd. Dit kan te wijten zijn aan kortetermijnvolatiliteit, maar kan ook een teken zijn dat de inflatieafkoeling tegen de achtergrond van de lusteloze consumptie- en investeringsvraag toch iets sneller dan verwacht aan het afkoelen is. Voorlopig gaan we nog uit van de eerste hypothese. Maar de neerwaartse risico’s nemen toe, waarbij sommigen suggereren dat de inflatie zich misschien zelfs – zoals in de jaren vóór de pandemie – beneden de ECB-doelstelling van 2% zou nestelen. Die vrees lijkt momenteel evenwel voorbarig.
We hebben niettemin onze verwachting voor het gemiddelde inflatiecijfer voor 2024 en 2025 met 0,1 procentpunt verlaagd tot 2,4% en 2,1%, respectievelijk. Die verlaging weerspiegelt enkel het lager dan oorspronkelijk verwachte niveau in september 2024. De neerwaartse bijstelling mag overigens niet doen vergeten dat basiseffecten de inflatie in de laatste maanden van 2024 tijdelijk opnieuw zullen doen stijgen, waarna de inflatiedaling zich in 2025 zal voortzetten. Volatiele energieprijzen kunnen daarbij voor verrassende, doch allicht tijdelijke wendingen van het overwegend neerwaartse inflatiepad in de richting van de ECB-doelstelling van 2% blijven zorgen.
Opnieuw sterke inflatoire impulsen in de VS
In september daalde de inflatie in de VS van 2,6% naar 2,4%. Hoewel dat goed nieuws lijkt, blijkt bij nader inzien dat de inflatoire impulsen in de VS nog lang niet voorbij zijn. De daling kan immers grotendeels worden toegeschreven aan een scherpe daling van de energieprijzen (-1,9%). In tegenstelling tot de energieprijzen stegen de voedingsprijzen snel (+0,4% maand-op-maand).
Ondertussen stagneerde de kerninflatie op 3,3%. Veel kerninflatiecomponenten kwamen sterker uit dan verwacht. De prijzen van kerngoederen stegen met 0,2% op maandbasis, de eerste stijging sinds februari. Ze was vooral toe te schrijven aan een grote stijging van de kledingprijzen, terwijl ook de autoprijzen licht toenamen. Bemoedigend is dat het stijgingstempo van de producentenprijzen voor kerngoederen vorige maand afzwakte, wat duidt op enige nakende verzwakking van de goedereninflatie.
Zorgwekkender is dat de inflatie voor kerndiensten (exclusief huisvesting) ook snel toenam (0,55% maand-op-maand). Hoewel een grote stijging van de luchtvaarttarieven deze stijging deels verklaarde, bleef ook het prijsstijgingstempo van andere diensten met een hardnekkiger inflatieneiging hoog. Zo blijven de prijzen van autoverzekeringen snel stijgen ondanks de vertraging van de autoprijzen (zie figuur 3). De versnelling van de diensteninflatie valt samen met een verdere stijging van het gemiddelde uurloon, dat voor de tweede maand op rij met 0,4% steeg. Dit wijst erop dat de inflatie in de dienstensector de komende maanden hoog kan blijven.
De enige negatieve verrassing was de vertraging van de inflatie voor huisvesting (0,2% maand-op-maand). Hoewel deze vertraging deels werd veroorzaakt door een grote daling van de hotelprijzen, vertraagden ook de huurprijzen. Aangezien toekomstgerichte indicatoren al geruime tijd wijzen op een lagere huurinflatie, zouden we de komende maanden lagere cijfers voor de deze inflatiecomponent kunnen zien.
Gezien de aantrekkende inflatie in de dienstensector verhogen we onze prognose voor de gemiddelde inflatie in 2025 van 2,3% naar 2,4%, terwijl we onze prognose van 2,9% voor dit jaar handhaven.
Wachten op sterkere groei in de eurozone
In de eurozone bleef het bij het begin van het vierde kwartaal wachten op duidelijke teken van de verwachte groeiversteviging. De samengestelde indicator van het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren (PMI) daalde in september opnieuw tot lichtjes onder de drempel van 50, die de scheiding tussen economische groei en contractie aangeeft. Zowel in de verwerkende nijverheid als de dienstensectoren versomberde de stemming volgens deze indicator. In Duitsland noteert de samengestelde PMI al sinds juli beneden de drempelwaarde. In Frankrijk en Italië was dat ook in september het geval. De indicator van de Europese Commissie (EC) over het ondernemersvertrouwen geeft een enigszins genuanceerder beeld van een stabilisatie van het vertrouwen op een eerder laag niveau.
Ook het consumentenvertrouwen nestelde zich volgens de EC-enquêtes in het derde kwartaal op een laag niveau, waarmee aan de verbetering sinds het najaar van 2023 een einde dreigt te komen. Dat is merkwaardig tegen de achtergrond van de robuuste arbeidsmarkt, met weliswaar vertragende, maar volgehouden werkgelegenheidsgroei, een historisch lage werkloosheidsgraad en koopkrachtherstel van de lonen. Uit een meer gedetailleerde analyse van de enquêteresultaten blijkt evenwel dat de consumenten in het derde kwartaal wel degelijk wat minder somber werden over de algemene economische toestand en hun persoonlijke financiële situatie. Maar dat vertaalde zich niet in plannen voor meer grote aankopen, die als deelindicator mee het totale consumentenvertrouwen bepalen. Tot de zomer zaten die plannen duidelijk in de lift, maar sindsdien lijken ze weer te worden teruggeschroefd. Deze subindicator hield de algemene vertrouwensindicator laag.
Meer terughoudende uitgaveplannen kunnen te maken hebben met politieke onzekerheid en spanningen, niet alleen op het wereldtoneel, maar ook in het binnenland, waar nu overal werk wordt gemaakt van de overheidsbegrotingen voor de komende jaren (ontwerpbegroting 2025 en de nieuwe structurele middellangetermijnplannen in het kader van de Europese begrotingsregels). Vooral in Frankrijk kwam daarbij een verrassend slechte begrotingstoestand aan het licht. Het tekort zou in 2024 uitkomen op 6,1% van het bbp tegenover 5,5% van het bbp in 2023 en een initieel voorzien tekort van 4,4% van het bbp voor 2024. Bij ongewijzigd beleid zou het tekort in 2025 verder oplopen tot 6,9% van het bbp.
De minderheidsregering van premier Barnier stelt voor om de doelstelling van een tekort van 3% van het bbp met twee jaar uit te stellen tot 2029. De beperking van het tekort tot 5% van het bbp in 2025 zou niettemin maatregelen ten belope van circa 2% van het bbp vergen (een derde ontvangsten en twee derden besparingen). Gezien het uiterst versnipperde politieke landschap en het broze sociale klimaat in Frankrijk is het hoogst onzeker hoe en in welke mate zo’n tekortvermindering zal kunnen worden doorgevoerd. Maar het is duidelijk dat de begrotingssanering in Frankrijk hoogst waarschijnlijk omvangrijker zal moeten zijn dan initieel gedacht. In Spanje en Italië zal dit allicht niet of veel minder het geval zijn.
Ondertussen komen uit Duitsland nauwelijks tekenen van een fundamentele verbetering van het economisch klimaat, al zijn er evenmin redenen om aan te nemen dat de economie er nog fors zou gaan verslechteren. Het ziet er eerder naar uit dat de stagnatie er nog een tijdje kan aanslepen.
De lending survey die de ECB in september bij de banken overal in de eurozone afnam wees op een lichte herneming van de kredietvraag vanwege de bedrijven, die evenwel niet tot uitkomt komt in de cijfers over het werkelijk kredietverloop. Dat spoort met de lusteloze ontwikkeling van de bedrijfsinvesteringen. De inschatting door de banken van de economische omstandigheden en risico’s blijft hen aanzetten tot een voorzichtig kredietbeleid. De markt van woningkredieten veert daarentegen veel krachtiger op (zie figuur 4), al blijft de doorsijpeling daarvan naar een heropleving van de bouwsector (en de consumptie van duurzame goederen) voorlopig nog achterwege.
Met het jaareinde stilaan in aantocht begint het er dus meer en meer naar uit te zien dat de voor de tweede jaarhelft verwachte versteviging van de binnenlandse vraag in de eurozone voorlopig achterwege blijft. Al moet daar meteen worden aan toegevoegd dat er over de twee jaarhelft nog maar weinig harde economische indicatoren beschikbaar zijn. Positieve verrassingen blijven dus mogelijk. Toch hebben we onze groeiraming verlaagd van 0,1% tot 0.0% in 2024 en van 1,2% tot 0,6% in 2025 voor het Duitse reële bbp en van 1,1% tot 0,8% in 2025 voor het Franse. (De neerwaartse aanpassing voor Italië in 2024 (en trouwens ook voor 2023) is het gevolg van een herziening van de historische cijfers.) Het verwachte gemiddelde jaargroeicijfer voor het reële bbp van de eurozone blijft ongewijzigd op 0,7% voor 2024, maar daalt van 1,2% naar 1,0% voor 2025.
Amerikaanse economie nog steeds sterk
De Amerikaanse economie blijft sterk presteren. De meeste recente economische gegevens laten zien dat de Amerikaanse economie veerkrachtig blijft. Dit is vooral het geval op de arbeidsmarkt. In september steeg het aantal jobs met 254.000, terwijl de aantallen voor de voorgaande maanden in totaal met 72.000 werden verhoogd. Het aantal vacatures steeg ook licht, terwijl de werkloosheidsgraad daalde van 4,2% naar 4,1%. Er was ook een grote daling van het aantal deeltijdse werknemers om economische redenen. Al deze gegevens bevestigen onze hypothese dat de stijging van de werkloosheid in juli inderdaad vooral werd veroorzaakt door een tijdelijke toename van nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Een zorgwekkend element in het arbeidsmarktrapport was de daling van het gemiddelde aantal gewerkte uren per week. Samen met de daling van de ontslagratio suggereert dat dat Amerikaanse bedrijven arbeidskrachten oppotten (zie figuur 5).
Naast de arbeidsmarkt waren ook andere harde cijfers sterk. De detailhandelsverkopen stegen met een gezonde 0,4%, wat erop wijst dat de consumptie in het derde kwartaal waarschijnlijk opnieuw een belangrijke bijdrage zal leveren aan de bbp-groei. Het handelstekort daalde ook sterk in augustus dankzij stijgende uitvoer, terwijl de voorraden bij de fabrikanten licht stegen. De vertrouwensindicatoren zijn ook verbeterd in de dienstensector, maar stagneerden voor de verwerkende industrie (op een laag niveau).
Een zwak punt in de Amerikaanse economie zijn de investeringen in woningen. De woningbouw is voor de derde maand op rij gedaald. Dit lijkt verrassend gezien de recente daling van de hypotheekrente. Maar omdat de overgrote meerderheid van de Amerikaanse hypotheken een vaste rente heeft (meestal 30 jaar), moet de impact van de voorbije rentestijging nog volledig doorwerken in de huizenmarkt. Dat zal gelijkaardig het geval zijn voor 700 miljard USD aan bedrijfsleningen die volgend jaar aflopen. Het zal de bedrijfsactiviteit drukken.
Gezien dit vertraagde effect van hogere rentes verwachten we nog steeds dat de Amerikaanse economische groei zal afzwakken van 2,8% dit jaar naar 1,9% volgend jaar. De Amerikaanse verkiezingen vormen evenwel een belangrijke bron van onzekerheid voor onze prognose. Zoals we in januari al meldden, impliceert meer protectionisme in de nasleep van de Amerikaanse verkiezingen een groot risico op stagflatie. Ons basisscenario gaat ervan uit dat er geen verstorende beleidswijzigingen komen., Maar dat kan uiteraard veranderen na de verkiezingen.
Fed en ECB worden geconfronteerd met toenemende groeidivergentie
Als gevolg van de verwachte toegenomen groeidivergentie tussen de VS en de eurozone wijzigde ook het verwachte pad voor de beleidsrente van de Fed en de ECB. De opwaartse herziening van de groeidynamiek voor de VS-economie in het derde kwartaal zorgde ervoor dat de verwachte versoepelingscyclus door de Fed in de rest van 2024 wat trager verloopt, met name in stappen van 25 basispunten tot 4.375% eind 2024. Op elke van de daaropvolgende beleidsvergadering zal de Fed allicht de versoepeling met 25 basispunten voortzetten, tot ze in het derde kwartaal van 2025 haar neutrale beleidsrente van (volgens onze onveranderde inschatting) 3,125% zal hebben bereikt. Vermits we uitgaan van een zachte landing van de VS-economie is er geen reden voor de Fed om haar beleidsrente onder dat neutrale niveau te laten dalen.
In tegenstelling tot de Fed wordt de ECB echter geconfronteerd met neerwaartse groeirisico’s, die ook neerwaartse inflatierisico’s met zich meebrengen. Volgens haar meest recente macro-economische projecties van september gaat de ECB er nog altijd van uit dat de inflatie in de tweede jaarhelft van 2025 zal dalen tot de beoogde 2%. Als gevolg van de toegenomen neerwaartse groei- en inflatierisico’s verlaagde ze haar beleidsrente (de depositorente) in oktober nogmaals met 25 basispunten tot 3,25%. Sinds de vorige beleidsvergadering van september verschenen er immers zwakkere indicatoren, zoals bijvoorbeeld de PMI-vertrouwensindicatoren in de verwerkende nijverheid. De ECB benadrukt wel dat ze voor de eurozone als geheel geen recessie verwacht, ondanks de actuele economische zwakte in Duitsland, de grootste economie.
De ECB benadrukte ook dat de economische activiteit geen doel op zich is van haar beleid, maar enkel een rol speelt in de mate dat ze een impact heeft op de verwachte toekomstige inflatie. Dat leidt ons tot het tweede argument van de ECB voor de renteknip, met name dat de desinflatoire trend in de eurozone op koers blijft. In september daalde de inflatie sterker dan de ECB (en de markt) hadden verwacht tot 1,7%, terwijl ook de hogere kerninflatie licht daalde tot 2,7%. Een kanttekening hierbij is dat de forse daling van de inflatie vooral het gevolg was van een forse negatieve jaar-op-jaarwijziging van de volatiele energieprijzen. Dat effect blijft niet noodzakelijk spelen.
We gaan ervan uit de ECB het huidige versoepelingstempo (25 basispunten per beleidsvergadering) zal aanhouden tot het einde van de versoepelingscyclus. Daarbij zal ze naar verwachting haar depositorente tijdelijk laten dalen tot 2%. Dat ligt onder het neutrale peil (dat wij op 2,50% ramen), en werkt dus groeistimulerend.
Europese rentespreads in toom gehouden door TPI, ondanks moeizame begrotingsopmaak
Na haar rentebeslissing van oktober verwees de ECB nogmaals naar haar Transmission Protection Instrument als middel om (volgens haar) ongefundeerde stijgingen van renteverschillen in de markt van EMU-overheidsobligaties tegen de gaan. Tegen de achtergrond van de lopende begrotingsdiscussies in bijvoorbeeld Frankrijk en België kreeg die verwijzing een extra relevantie. De intra-EMU overheidsspreads blijven tot nader order in toom. Niettemin verwachten we naar het jaareinde een beperkte stijging door een toenemende aandacht van de markten voor de moeilijke begrotingsopmaak voor 2025.
Amerikaanse obligatiemarkten laten VS-groeipaniek achter zich
De sterker dan verwachte macro-economische data in de VS en de matiging van het verwachte versoepelingstempo door de Fed, zorgden ervoor dat de markt van Amerikaanse overheidsobligaties in oktober haar groeipaniek van tijdens de zomer achter zich liet. Dat had vooral te maken met de recentste Amerikaanse arbeidsmarktdata, die aangaven dat die markt veel veerkrachtiger is dan werd gevreesd. Bijgevolg prijsden de Amerikaanse obligatierentes een forse noodinterventie door de Fed uit. De Amerikaanse tienjaarsrente steeg daardoor opnieuw tot boven 4%. De Duitse tienjaarsrente volgde die opwaartse beweging, maar in veel beperktere mate. Het VS-Duitse renteverschil liep daardoor fors op, waardoor de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro aan terrein won.
Op basis van het renteverschil tussen de tienjaarse overheidsrente en de beleidsrente zal de inversie van de Amerikaanse rentecurve in het eerste kwartaal van 2025 omkeren tot een ‘normale’, opwaarts gerichte curve. In de eurozone zal dat naar verwachting pas vanaf het tweede kwartaal het geval zijn.
Chinese overheid grijpt in nu de groei vertraagt
Recente gegevens blijven een somber beeld schetsen van de Chinese economie. De groei van het reële bbp tegenover het voorgaande jaar vertraagde in het derde kwartaal tot 4,6%, na een toch al teleurstellende 4,7% in het tweede kwartaal. Hoewel een opleving van de industriële productie (0,6% maand-op-maand) en van de detailhandelsverkopen (0,4% maand-op-maand) in september waarschijnlijk voorkwam dat de groei nog slechter uitpakte, wijzen andere gegevens van september op een nog steeds traag momentum en een toenemende verslapping van de economie, vooral in de particuliere sector. De particuliere kapitaalvorming in vaste activa bleef voor de tweede maand op rij krimpen (-0,2% jaar-op-jaar) en de totale sociale financiering (een maatstaf voor de kredietgroei) vertraagde verder tot 7,9%. Ze werd vooral ondersteund door de uitgifte van staatsobligaties. Het consumentenvertrouwen blijft zwak terwijl de besparingen van huishoudens hoog blijven. De inflatiecijfers voor september wijzen ook op een verzwakking, met een vertraging van de algemene inflatie tot 0,4% jaar-op-jaar. Als we de voedselprijsinflatie, die de afgelopen twee maanden hoog was, buiten beschouwing laten, daalden de prijzen met 0,2% tegenover een jaar eerder. Ook de producentenprijzen bleven dalen (-2,8% jaar-op-jaar), nu al voor de drieëntwintigste maand op rij. Hoewel dit niets verandert aan onze gemiddelde inflatieverwachting voor 2024 (0,5%), hebben we onze vooruitzichten voor 2025 naar beneden bijgesteld van 1,6% naar 1,4%.
Vooruitkijkend kunnen de neerwaartse risico's echter afnemen nu beleidsmakers duidelijk hebben aangegeven dat ze bereid zijn om de bezorgdheid over de groei aan te pakken met een nieuw stimuleringspakket. Een eerste stap omvatte een grotere versoepeling van het monetaire beleid dan gebruikelijk (waaronder verlagingen van de Reserve Requirement Ratio en de 7-daagse Reverse Repo Rate), meer steun voor de vastgoedmarkt en nieuwe steun voor de aandelenmarkten. Die reageerden uitbundig op de aankondiging. Beleidsmakers vervolgden met toezeggingen om de monetaire beleidsstimulans aan te vullen met een begrotingsstimulans, een broodnodig element gezien de zwakke vraag naar krediet tijdens de correctie op de huizenmarkt. Details over de totale omvang van deze uitgaven, en belangrijker nog, over hoe ze precies in de economie zullen worden gebracht, ontbreken. Maar de beleidsmakers maakten al melding van steun aan lokale overheden met een hoge schuldenlast, subsidies voor huishoudens met een laag inkomen en een herkapitalisatie van banken die te lijden hebben gehad onder een lagere winstgevendheid (als gevolg van lagere rentetarieven en een zwakke vraag naar krediet) en toenemende kredietverliezen.
De komende weken worden meer details verwacht. Deze zullen cruciaal zijn om te bepalen in welke mate de nieuwe stimuleringsmaatregelen het onderliggende probleem van een verzwakte particuliere sector in China zullen aanpakken, dan wel of zet gewoon weer een nieuwe tijdelijke injectie zullen zijn die de overheid helpt met de realisatie van haar groeidoelstelling, maar snel weer zal uitdoven. Voorlopig hebben we de vooruitzichten voor de reële bbp-groei in het vierde kwartaal opgewaardeerd en de prognose voor de gemiddelde jaargroei voor 2024 verhoogd van 4,7% naar 4,8%. Dit genereert aanzienlijke overloopeffecten voor 2025, wat samen met een lichte opwaardering van de groei in het eerste kwartaal van 2025 onze vooruitzichten voor de gemiddelde jaargroei in 2025 verhoogt van 4,2% naar 4,6%. De vooruitzichten kunnen echter nog veranderen naarmate de details van de stimuleringsmaatregelen duidelijker worden.
Alle historische koersen/prijzen, statistieken en grafieken zijn up-to-date, tot en met 21 oktober 2024, tenzij anders vermeld. De verstrekte posities en prognoses zijn die van 21 oktober 2024.