België

c warning
Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

België

Economische Vooruitzichten België 

Volgens de voorlopige raming groeide het Belgische reële bbp in het laatste kwartaal van 2024 met 0,2% tegenover het vorige. Het cijfer was in lijn met wat wij hadden verwacht en wijst op een lichte groeivertraging ten opzichte van de stabiele 0,3%-groei in de voorgaande vier kwartalen. De groei in het vierde kwartaal lag boven die in de eurozone (0%) en was toe te schrijven aan de activiteit in de diensten (0,2%) en de bouw (0,7%). De industrie zette opnieuw een negatieve groei neer (-0,1%). In het volledige jaar 2024 vertraagde de Belgische bbp-groei tot 1,0%, komende van 1,3% in 2023. De uitsplitsing naar bbp-componenten is nog niet beschikbaar voor het vierde kwartaal, maar details voor de eerste drie kwartalen geven al aan dat de groei in 2024 door de finale binnenlandse vraag werd ondersteund, terwijl de netto-uitvoer en vooral de voorraadwijziging op de groei hebben gewogen. Ondanks de vertraging van de groei voor heel 2024 bleef België beter presteren dan de eurozone, die in 2024 een groei van 0,7% optekende. Met drie opeenvolgende jaren van sterkere groei in vergelijking met de eurozone was de prestatie van België relatief gezien vrij goed. Op langere termijn bekeken lag de economische activiteit in België in het vierde kwartaal van 2024 7,1% hoger dan net vóór de pandemie (het vierde kwartaal van 2019), tegenover slechts 5,2% hoger in de eurozone.

De regionale groeicijfers in België lopen achter op de publicatie van de nationale bbp-cijfers. Dit betekent dat het voorlopig onduidelijk is in welke mate de groei in 2024 verschilde in de drie regio's. Vlaanderen heeft een relatief grotere verwerkende nijverheid en een meer open economie dan Wallonië en Brussel en het gewest werd allicht meer getroffen door de neergang in de industrie en de zwakke externe omgeving. Dit betekent niet noodzakelijk dat de groei voor de regionale economie als geheel in 2024 lager was in Vlaanderen dan in Wallonië en Brussel. In 2023, waarvoor recent regionale gegevens zijn gepubliceerd, werd de groei in Vlaanderen al sterk beïnvloed door een zwakke industrie, voornamelijk door een krimp in de chemiesector. Toch noteerde Vlaanderen dat jaar een groei van 1,3%, tegenover respectievelijk 1,2% en 0,5% in Wallonië en Brussel. In 2023 vertraagde de groei merkbaar in alle drie de gewesten, vooral als gevolg van een normalisering van de economische activiteit na de pandemie (zie figuur BE1). In Vlaanderen had de groei in 2021 (+7,2%) en 2022 (+5,5%) recordhoogten bereikt, deels gedreven door de productie van vaccins in de farmaceutische industrie.

Onzekerheid over de handel

Tot nu toe is Europa gespaard gebleven van algemene Amerikaanse invoertarieven. President Trump heeft niettemin al aangegeven dat ook de EU het doelwit zal worden. Als de Amerikaanse tarieven effectief worden ingevoerd, kunnen ze ernstig wegen op de Belgische economische groei, gezien Belgiës sterke afhankelijkheid van de buitenlandse handel. De potentiële klap voor Belgische bedrijven zou een nieuwe negatieve schok betekenen voor de verwerkende nijverheid, op een moment dat de activiteit in deze sector al zwak is. In heel 2024 daalde de toegevoegde waarde in de Belgische industrie volgens de voorlopige raming met 1,0%. Gezien de grote onzekerheid over de internationale handel hebben we besloten om vast te houden aan onze voorzichtige visie en de groeivooruitzichten voor de Belgische economie op dit ogenblik niet ingrijpend te wijzigen. Het scenario blijft ervan uitgaan dat de VS uiteindelijk invoertarieven op de EU zal toepassen.

Desondanks hebben we de groeiprognose voor 2025 licht verhoogd van 0,6% naar 0,7%. Ten eerste omdat er geen onmiddellijke impact is van tariefverhogingen aangezien, in tegenstelling tot wat wij hadden verwacht, Europa in de eerste ronde van Amerikaanse tarieven buiten schot in gebleven. Ten tweede waren er de afgelopen weken, te midden al het tarievengedoe, ook enkele kleine lichtpuntjes voor de Belgische economie. De conjunctuurbarometer van de NBB gaf in januari voor de industrie een lichte verbetering van het producentenvertrouwen en de capaciteitsbezetting te zien. Verder wordt in de vertrouwensindicator van de EC m.b.t. het eerste kwartaal een vraagtekort iets minder gezien als een belemmerende factor voor de industriële productie in België (zie figuur BE2). En, last but not least, werd op 31 januari, na meer dan zeven maanden onderhandelen, een coalitieakkoord bereikt over de vorming van een nieuwe federale regering. Dit nam de heersende onzekerheid over de politieke situatie weg en voorkwam dat België in een langdurige politieke crisis zou terechtkomen. 

Dat laatste zal allicht worden erkend door de Europese Commissie, ratingbureaus en financiële markten. Tussen 30 januari, de dag voordat het regeerakkoord werd bereikt, en 12 februari, toen we de laatste hand legden aan deze publicatie, daalde de spread tussen Belgische en Duitse 10-jaarse obligaties met 7 basispunten (zie figuur BE3). De impact van de vele ambitieuze (maar sommige nog vage) hervormingen op de begroting en mogelijk de economische groei op langere termijn is weliswaar positief, maar de mate waarin dat het geval zal zijn blijft erg onzeker. Een zwakke plek in de becijfering zijn de verwachte terugverdieneffecten en ontvangsten uit fraudebestrijding. Die zijn samen begroot op 9 miljard euro, maar kunnen finaal lager uitvallen dan verhoopt. Er is ook het risico op een kloof tussen de doelstellingen in het regeerakkoord en de daadwerkelijk doorgevoerde hervormingen. De moeilijkheid om tot het akkoord te komen illustreert dat de standpunten van de vijf regeringspartijen sterk uiteenlopen, wat kan uitmonden in een politiek conflict. Ondanks het risico dat de geplande begrotingssanering niet helemaal zal worden uitgevoerd, is het voornaamste goede nieuws dat België nu een regering heeft die langverwachte structurele beslissingen kan nemen. 

Daling kerninflatie

De Belgische HICP-inflatie bleef in januari ongewijzigd op 4,4%. De kerninflatie daalde evenwel sterk, van 2,6% in december tot 1,4% in januari. De maand-op-maanddaling van de prijzen voor kerngoederen, die in januari traditioneel wordt veroorzaakt door de winterkoopjes, was ditmaal verrassend groot (-7,1%, tegen slechts -3,3% in januari 2024 en gemiddeld -5,0% in de maand januari in 2000-2024). De inflatie voor de andere HICP-categorieën (energie, voeding, diensten) nam daarentegen toe in januari, wat de scherpe daling van de kerninflatie voor goederen volledig compenseerde. Deze categorieën zijn nog altijd belangrijke aanjagers van de algemene Belgische inflatie, waarbij de energie- en voedingsinflatie momenteel veel hoger is dan die in de hele eurozone. In ons scenario blijven we ervan uitgaan dat de Belgische inflatie dit jaar gemiddeld 2,8% zal bedragen en hebben we het inflatievooruitzicht voor 2026 licht gewijzigd van 2,2% naar 2,1%.

Economische voorspellingen februari 2025

Nationale rekeningen (reële jaarwijziging, in %)

  2024 2025 2026
Particuliere consumptie 1,9 1,5 1,6
Overheidsconsumptie 3,5 0,9 0,5
Investeringen in vaste activa 1,2 1,7 2,4

Bedrijfsinvesteringen

1,7 1,9 2,6

Overheidsinvesteringen

7,4 2,3 2,0

Investeringen in woongebouwen

-4,2 0,7 1,7
Finale binnenlandse vraag (ongerekend voorraadwijzigingen) 2,1 1,4 1,5
Voorraadwijziging (groeibijdrage) -0,9 0,3 0,0
Uitvoer van goederen en diensten -4,5 -2,5 0,3
Invoer van goederen en diensten -4,4 -1,3 1,1
       
Bruto binnenlands product (bbp) 1,0 0,7 0,9
       
Beschikbaar gezinsinkomen 1,4 1,6 1,3
Bruto-gezinsspaarquote (in % beschikbaar inkomen) 14,2 14,4 14,2

Evenwichtsindicatoren

  2024 2025 2026
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, in %)      

Consumptieprijzen (geharmoniseerde CPI)

4,3 2,8 2,1

Gezondheidsindex (nationale CPI)

3,3 3,1 2,0
       
Arbeidsmarkt      

Werkgelegenheid (jaarwijziging, in 1000, einde jaar)

6,6 15,0 30,0

Werkloosheidsgraad (in % van de beroepsbevolking, einde jaar, Eurostat definitie)

5,8 6,0 5,9
       
Overheidsfinanciën (in % van het bbp bij ongewijzigd beleid)      

Netto-financieringssaldo

-4,3 -4,7 -4,4

Overheidsschuld

104,0 106,3 107,5
       
Saldo lopende rekening (in % van bbp) -0,5 -1,2 -1,3
       
Woningprijzen (gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen, Eurostat definitie) 3,1 3,0 3,0

Andere voorspellingen

Wereld

Centraal- en Oost-Europa