Economische Vooruitzichten augustus 2024
Lees de volledige publicatie hieronder of klik hier om de PDF te openen.
- De grondstofprijzen daalden in juli omwille van de aanhoudende zorgen over de toestand van de Chinese economie. Ook de olieprijs zakte vorige maand, met 6% tot 81 USD per vat, als gevolg van de trage Chinese bbp-groei en de zwakke Europese industrie. De daling van de Amerikaanse voorraden gaven evenwel wat tegengas. De toenemende spanningen in het Midden-Oosten en een mogelijke aanscherping van de sancties tegen Venezuela (na de betwiste verkiezingen in het land) zouden de prijzen in augustus opnieuw omhoog kunnen stuwen. De gasprijzen stegen licht in juli, tot 35 EUR per MWh. De hoge gasopslagniveaus in de EU (nu voor 85% gevuld) houden de prijzen onder controle. De zwakke Chinese vraag weegt ook op de metaalprijzen, die vorige maand met 3,4% daalden. De voedingsprijzen bleven vorige maand ongeveer gelijk doordat stijgingen van de vlees-, suiker- en plantaardige olie-prijzen werden gecompenseerd door een grote daling van de graanprijzen.
- In de eurozone steeg de inflatie in juli licht tot 2,6%, 0,1 procentpunt hoger dan in juni en even hoog als in mei. De stijging werd veroorzaakt door de energieprijzen, die 1,3% hoger lagen dan een jaar eerder, vergeleken met een stijging van slechts 0,2% in juni. De kerninflatie (inflatie exclusief energie- en voedingsprijzen) stabiliseerde op 2,9%. De jaar-op-jaarprijsstijging van niet-energetische goederen steeg licht, van 0,7% in juni naar 0,8% in juli, terwijl de diensteninflatie vertraagde van 4,1% naar 4,0%. Dat laatste is bemoedigend, hoewel het nog altijd hoge cijfer aangeeft dat de diensteninflatie slechts traag afkoelt. We verwachten dat deze geleidelijke neerwaartse trend zich zal doorzetten, waardoor ook de neerwaartse trend van de algemene inflatie zal aanhouden. De volatiele energieprijzen zullen evenwel voor een hobbelig inflatiepad blijven zorgen, mede door basiseffecten.
- In de VS zijn de inflatie-cijfers de laatste tijd gunstig geëvolueerd. De Amerikaanse inflatie verraste in juni met een daling van 3,3% naar 3,0% op jaarbasis (-0,1% maand-op-maand). Binnen de niet-kerncomponenten daalden de energieprijzen in juni met 2%, terwijl de voedingsprijzen met 0,2% stegen. De kerninflatie verzwakte in juni van 3,4% naar 3,3%. De goederenprijzen daalden marginaal dankzij een grote daling van de autoprijzen. De prijzen van diensten bleven voor de tweede maand op rij in grote lijnen onveranderd. Dat was deels te danken aan een grote daling van de luchtvaarttarieven, hoewel andere, meer stabiele componenten, ook zwak waren. Vooral de vertraging van de huisvestingsinflatie, van 0,4% in mei naar 0,2% in juni, was bemoedigend. Bovendien evolueren de toekomstgerichte indicatoren voor deze belangrijke categorie eveneens gunstig. Ook de loondata zijn bemoedigend de laatste tijd. De stijging van de loonkostenindex vertraagde vorig kwartaal van 1,2% naar 0,9%. De gunstige loonontwikkeling hield aan in juli, aangezien het gemiddelde uurloon met slechts 0,2% steeg. Bovendien versnelde de productiviteitsgroei vorig kwartaal, waardoor de arbeidskosten per eenheid product onder controle bleven. De inflatieverwachtingen zijn ook gedaald: volgens de University of Michigan Survey verwachten consumenten nu 2,9% inflatie in het komende jaar, komende van 3,3% in mei.
- De ECB en de Fed hielden hun beleidsrente in juli ongewijzigd. Het vertrouwen van beide centrale banken dat de respectievelijke desinflatoire paden in de VS en de eurozone intact zijn is recent toegenomen en daarom hebben zowel de Fed als de ECB gesuggereerd dat er een renteverlaging op tafel zal liggen in september. Voor de Fed zou dit de eerste renteverlaging zijn in deze cyclus. Hoewel de markten al rekening hielden met een renteverlaging in september, is het pleidooi voor een renteverlaging door de Fed nog sterker geworden na de zwakker dan verwachte netto banengroei in de VS in juli. Gezien het tweeledige mandaat van de Fed van prijsstabiliteit en maximale duurzame werkgelegenheid, ondersteunt de afnemende sterkte van de arbeidsmarkt de verwachtingen voor een spoedige start van de renteverlagingscyclus.
- Volgens de voorlopige flashraming van Eurostat is het reële bbp in de eurozone in het tweede kwartaal van 2024 met 0,3% toegenomen tegenover het voorgaande kwartaal. Dat is een lichtjes sterkere groei dan verwacht en evenveel als de hoger dan verwachte groei in het eerste kwartaal. Beide cijfers bevestigen dat het verwachte economisch herstel in de eurozone weliswaar op gang komt, maar tegen een gestaag tempo. De aanhoudende malaise in de Duitse economie, die in het tweede kwartaal lichtjes is gekrompen (-0,1% tegenover het eerste kwartaal) en de afwezigheid van overtuigende tekenen van een breed gedragen groei van de particuliere consumptie wijzen op hardnekkige groeipijnen. Het sterke groeicijfer voor de eurozone was vooral te danken aan de Spaanse economie, die sterk blijft presteren (+0,8%), en het hoge, maar vaak erg volatiele, Ierse groeicijfer (+1,2%). We handhaven onze verwachting dat het aan de gang zijnde koopkrachtherstel via de reële lonen de particuliere consumptie zal aanzwengelen, waardoor het groeiherstel zich geleidelijk zal doorzetten. De tegenvallende indicatoren over het vertrouwen bij de bedrijven zetten evenwel de neerwaartse risico’s voor dit groeiscenario in de schijnwerpers.
- De Amerikaanse economie toonde tekenen van veerkracht, met een verrassend sterk bbp-groeicijfer van 0,7% voor het tweede kwartaal. De belangrijkste steun kwam van de particuliere consumptie, die 1,57 procentpunt bijdroeg aan het jaarcijfer van 2,8%. De investeringen in vaste activa voor zakelijk gebruik leverden een solide bijdrage van 0,69 procentpunt, al werd dit cijfer opgekrikt door sterke maar waarschijnlijk eenmalige leveringen aan luchtvaartmaatschappijen. De grootste opwaartse verrassing kwam van de voorraden, een erg volatiele component, die een indrukwekkende bijdrage van 0,82 procentpunt leverde. De netto-uitvoer en de investeringen in vaste activa leverden een negatieve bijdrage. In de komende kwartalen zal de bbp-groei waarschijnlijk vertragen. De voornaamste indicator hiervoor is de verzwakking van de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt voegde vorige maand slechts 114.000 banen toe, vergeleken met 179.000 de maand ervoor. Bovendine steeg de werkloosheidsgraad, van 4,1% naar 4,3% in juli, terwijl het gemiddelde aantal gewerkte uren daalde. Naast de arbeidsmarkt zullen ook de consumentenbestedingen waarschijnlijk afzwakken, aangezien de spaarquote erg laag is en het consumentenvertrouwen een dalende trend vertoont. Een zachte landing is dus waarschijnlijk in de komende kwartalen.
- De Chinese economie blijft het moeilijk hebben en groeide in het tweede kwartaal met slechts 0,7% kwartaal-op-kwartaal (of 4,7% jaar-op-jaar), een gevoelige vertraging ten opzichte van het begin van het jaar. De relatief zwakke bijdrage van de consumptie (2,2 procentpunten op jaarbasis) laat zien hoe het sombere consumentenvertrouwen en verschillende structurele tegenwinden op de binnenlandse vraag wegen. Tijdens de economische bijeenkomsten van de regering eind juli werden de doelstelling om de economie technologisch op te waarderen herhaald en werden enkele langeretermijnupdates van het budgettaire kader en het sociale vangnet van het land voorgesteld. De bijeenkomsten brachten evenwel geen verbetering in het vertrouwen in een ommekeer van het momentum op korte termijn. De recente verlagingen van de beleidsrente (waarbij de PBoC zich steeds meer richt op de 7-daagse reverse reporente in plaats van de middellangetermijnrente) waren marginaal en zullen waarschijnlijk geen verandering brengen in de trend van vertragende totale kredietgroei (8,1% jaar-op-jaar in juni tegen 9,5% bij het begin van het jaar). Behoudens nieuwe beleidsaankondigingen is het onwaarschijnlijk dat de economie de overheidsdoelstelling van 5%-groei voor dit jaar zal halen.
- Volgens de flashraming bedroeg de Belgische reële bbp-groei 0,2% in het tweede kwartaal van 2024. Dat is een kleine daling vergeleken met de 0,3%-groei in het eerste kwartaal en iets onder het cijfer voor de eurozone (0,3%). Na een positieve groei in het eerste kwartaal daalde de toegevoegde waarde in de industrie opnieuw (-0,3%). In de bouw daarentegen werd een negatief cijfer voor het eerste kwartaal gevolgd door een positieve groei van 1,1% in het tweede kwartaal. De dienstensector bleef een positieve groei optekenen (0,2%). Gegeven de recente teleurstellende (harde en zachte) cijfers over de industriële activiteit, zijn de risico's voor de Belgische groeivooruitzichten neerwaarts gericht. De algemene en kerninflatie bleven min of meer stabiel in juli op respectievelijk 5,5% en 3,3%. De HICP-inflatie in België is nu al voor de vierde maand op rij de hoogste in de EU, voornamelijk omdat het neerwaartse effect van eerdere overheidsmaatregelen om de energierekening van de huishoudens te verlagen verdween uit de index.
- Volgens een voorlopige prognose groeide het Tsjechische bbp in het tweede kwartaal van 2024 met 0,3% kwartaal-op-kwartaal en 0,4% jaar-op-jaar. Volgens het Tsjechische bureau voor de statistiek werd de economie gesteund door de gezinsconsumptie, maar gehinderd door de aanhoudende afname van de voorraden en waarschijnlijk ook door de relatief zwakke investeringsactiviteit, wat zich ook uitte in een zwakke prestatie van de industrie en de bouw. In de komende maanden zou de economische activiteit geholpen moeten worden door lagere voorraden, lagere rentetarieven en een geleidelijk aantrekkende gezinsconsumptie. We verwachten een lichte versnelling van het herstel in de komende kwartalen, gedreven door iets betere prestaties van de industrie. Gezien de aanhoudende zwakte van het ondernemersvertrouwen in heel Europa zijn de groeivooruitzichten niettemin neerwaarts gericht. Ook Hongarije publiceerde voorlopige bbp-groeicijfers voor het tweede kwartaal. In tegenstelling tot Tsjechië is het kwartaal-op-kwartaalmomentum daar verzwakt van 0,7% in het eerste kwartaal tot -0,2% in het tweede kwartaal (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en voor kalenderinvloeden). Op jaarbasis daalde de Hongaarse bbp-groei ook, van 1,6% naar 1,3%. Net als in Tsjechië had de zwakke industriële activiteit in Hongarije een negatieve impact op de economische groei.
- In lijn met de heersende verwachtingen verlaagde de Tsjechische centrale bank (CNB) op 1 augustus haar belangrijkste rentetarief met 25 basispunten tot 4,5%. Alle zeven bestuursleden stemden voor het besluit. De centrale bank vertraagde dus het tempo van de monetaire versoepeling (van 50 basispunten in juni). De rentetarieven komen nu dichter bij neutrale niveau. In de bijgewerkte macro-economische prognose van de CNB is het vooruitzicht voor de bbp-groei voor dit jaar licht bijgesteld van 1,4% naar 1,2%, en dat voor 2025 van 2,7% naar 2,8%. De inflatieprognose werd niet substantieel aangepast. De centrale bank blijft uitgaan van een gemiddelde jaar-op-jaar CPI-inflatie op het streefcijfer van 2% voor 2025. De CNB beoordeelt de inflatierisico's nu als evenwichtig. Aan de opwaartse kant zijn er de sterkere loondynamiek, de inerte diensteninflatie en, op de langere termijn, de hogere kredietactiviteit op de vastgoedmarkt. De neerwaartse risico's voor de inflatie betreffen vooral de zwakkere prestaties van de eigen binnenlandse en ook Duitse economie. In de mededeling na de beleidsvergadering benadrukte gouverneur Michl de voortdurende voorzichtigheid bij de kalibratie van het monetaire beleid en weigerde hij "enige indicatie te geven over waar de rente in de toekomst naartoe zal gaan". Men kan stellen dat de CNB de rente weliswaar heeft verlaagd, maar tegelijk een havikse kaart heeft gespeeld. Gezien de gunstige inflatievooruitzichten en de zwakke prestaties van de Tsjechische economie verwachten we nog steeds dat de CNB de rente met stappen van 25 basispunten zal blijven verlagen. De verrassend havikse retoriek van de centrale bank is evenwel een risico richting een meer geleidelijke versoepeling en een mogelijke pauze aan het einde van dit jaar.
- Een week voor de vergadering van de CNB voldeed de Hongaarse centrale bank aan de algemene verwachtingen en verlaagde ook zij haar belangrijkste rentetarief met 25 basispunten, van 7,0% naar 6,75%. De commentaar van de MNB op het besluit klonk erg gematigd, net als de daaropvolgende toespraak van de vicepresident van de centrale bank, Barnabas Virag. Hij stelde dat bij elke volgende vergadering slechts twee opties overwogen zullen worden: ofwel een renteverlaging met 25 basispunten, ofwel de rente ongewijzigd laten. Virag voegde eraan toe dat het realistisch is te stellen dat de MNB de rente dit jaar nog een of twee keer zal verlagen (met 25 basispunten).
- De Hongaarse inflatie zal allicht verder oplopen de komende maanden, van de huidige 3,7% tot 4,5-5,0% naar het einde van het jaar toe. Dat zal leiden tot een verdere compressie van de reële rente en dus tot een de facto versoepeling van het monetaire beleid, zelfs zonder dat de nominale officiële rente (neerwaarts) verandert. Dit wordt niet wenselijk geacht door de MNB in een situatie waarin de recente inflatie-opstoot nog relatief vers is en de inflatieverwachtingen op een relatief hoog niveau blijven.
Alle historische koersen/prijzen, statistieken en grafieken zijn up-to-date, tot en met 6 augustus 2024, tenzij anders vermeld. De verstrekte posities en prognoses zijn die van 6 augustus 2024.