Debat over BoE-renteverhoging definitief afgesloten.
Pond gooit de handdoek in de ring.
De Bank of England hield gisteren de rente zoals algemeen verwacht onveranderd op 5.25%. Toch was de vergadering gisteren zo goed als zeker een symbolisch keerpunt in de monetaire cyclus. Twee ‘orthodoxe haviken’ die sinds augustus vorig jaar stemden om de rente naar 5.50% te brengen, gooiden de handdoek in de ring en sloten zich aan bij de meerderheid (8 van 9) om de rente onveranderd te houden. Bailey en co kunnen het intern debat nu volledig toespitsen op de timing van de eerste renteverlaging. Swati Dhingra, die al voor de tweede keer op rij stemde voor een renteverlaging, zal het graag zien gebeuren.
De Bank of England beschikte, in tegenstelling tot de meeste andere centrale banken, deze maand niet over een uitgebreide economische update/nieuwe vooruitzichten. Ze neemt wel akte van een iets forser dan verwachte daling van de inflatie sinds het beleidsrapport van begin februari. CPI inflatie viel terug van 4.0% tot 3.4% J/J. In het tweede kwartaal kan die zelfs even beneden 2.0% vallen, ook al omdat de regering in de begroting de accijns op brandstoffen niet verhoogde. De BoE geeft wel toe dat de inflatieafkoeling vooral te wijten was aan basiseffecten en een externe daling van goederenprijzen. De (binnenlandse) diensteninflatie (6.1%) blijft hoog. De rente zal dan ook nog voldoende lang op het huidige restrictieve niveau moeten blijven om te garanderen dat de inflatie op langere termijn verankerd blijft nabij 2%. In dit verband houdt de BoE vooral de krapte op de arbeidsmarkt (loonontwikkelingen), naast indicatoren over de onderliggende inflatie en de weerbaarheid van de economie in het oog. Wat die laatste betreft wordt de BoE iets optimistischer. Na de recessie vorig jaar stevent de Britse economie in de eerste helft van dit jaar opnieuw op positieve groei af.
What’s next voor het rentebeleid? De BoE geeft geen (concreet) rentepad. Toch gaf gouverneur Bailey gisteren duidelijk aan dat de verwachte verdere daling van de algemene inflatie het pad effent voor een minder restrictief beleid. In theorie zijn betere groei/activiteitsdata een argument om voorzichtiger te werk te gaan. Die zullen dan wel heel sterk moeten zijn. Zo niet zal de BoE de monetaire vruchten willen plukken van de lang verwachte afkoeling van de (algemene) inflatie. De markt ziet een kans van ongeveer 80% op een eerste verlaging in juni. Een stap van 25 basispunten is (meer dan) volledig verdisconteerd voor augustus.
Wat de (activiteits)data betreft, toonde het consumentenvertrouwen (GFK, maart) vanmorgen een marginale verbetering, al blijft de index onder het langjarig gemiddelde. Tevens werden ook de Britse kleinhandelsverkopen voor februari bekend gemaakt. Die stabiliseerden (0.0% M/M), wat op zich niet slecht was gezien de onverwachte opsprong in januari (3.6%). Toch profiteert het pond niet of nauwelijks. Dat hoeft ook niet echt te verbazen.
De ‘symbolische’ positiewijziging binnen het BoE-beleidscomité gisteren is het pond niet ontgaan. EUR/GBP veerde op van 0.855 tot 0.8575. Zoals geïllustreerd bij de kleinhandelsverkopen vanmorgen, zien we vanaf nu waarschijnlijk opnieuw een asymmetrisch risico waarbij het pond zich gevoeliger toont voor softe data, zeker inzake inflatie. Dat kan de speculatie aanvuren over een eerste renteknip in juni. Voor EUR/GBP is de bodem van 0.8493/0.85 nu opnieuw stevig gebetonneerd. Eerste tussentijdse weerstand nabij 0.858 ligt onder vuur. Bij een breuk komt de zone 0.8605/20 in het vizier (50% correctie dec/feb, top 10 januari). 0.8710 (top december) is het eerste echt belangrijke ijkpunt.