Europese inflatie koelt af beneden ECB-doelstelling
Markt ziet versnelde renteverlaging in oktober als ‘bijna onvermijdelijk’
Een echte verrassing was het niet meer na een aantal forse inflatiemeevallers in landen als Frankrijk en Spanje, ook al wijkt de methodiek van de individuele landen soms aanzienlijk af van de geharmoniseerde Eurostatberekening: voor het eerst sinds juni 2021 daalt EMU-inflatie beneden de 2% ECB-doelstelling. Voor september noteren we een daling met 0.1% m/m. Dat brengt de j/j-inflatie van 2.2% tot 1.8%. De kerninflatie die geen rekening houdt met energie en voeding klokte af op 0.1% m/m en 2.7% j/j, een voorzichtige daling vergeleken met augustus (2.8%). De daling van de hoofdreeks kwam in belangrijke mate op rekening van energieprijzen (-1.6% m/m en -6.0% j/j). Die is dan weer ook schatplichtig aan prijsbewegingen vorig jaar (basiseffect) en andere technische factoren. De kans bestaat dat diezelfde energiecomponent de algemene inflatie de volgende maanden opnieuw hoger duwt. De (vooral binnenlandse) diensteninflatie die de ECB scherp in het oog houdt omdat ze aangeeft in welke mate hogere lonen doorsijpelen naar de eindverbruiker, zakte maar lichtjes van 4.1% in augustus tot 4.0% vorige maand.
De Europese rentemarkten zetten hoe dan ook stevig in op een versnelde bijkomende renteknip met 25 bpn in oktober. De EMU-swaprentes dalen vandaag opnieuw tussen 2.5 bpn (2-j) en 6.0 bpn (30-j). Geldmarktrentes zien al een kans van 90% dat de ECB de trekker in oktober zal (moeten) overhalen. Die fors verhoogde kans was overigens al ingecalculeerd vóór de publicatie van deze inflatiecijfers. De combinatie van extreem zwakke PMI-vertrouwensindicatoren en lage nationale inflatiecijfers zette de rentes de voorbije dagen al stevig onder druk. Bovendien stuurde ECB-voorzitster Lagarde gisteren in een hoorzitting voor het Europees Parlement de communicatielijn bij vergeleken met de persconferentie na de rentebeslissing van 12 september. Toen was de boodschap dat de ECB waarschijnlijk over te weinig nieuwe informatie zou beschikken op de korte periode tussen de september- en de oktobervergadering. Nu luidt het dat de Europese economie toch wel behoorlijk wat wind op kop heeft en dat de ECB het groeiend vertrouwen in het disinflatieproces in oktober in rekening zal nemen. Uiteraard blijft de ECB data-afhankelijk en is er niets op voorhand beslist. De markt ziet het alvast helemaal gebeuren.
We verwachten de volgende dagen wel nog een vinnig debat tussen haviken en duiven of het nu al het juiste moment is om te versnellen. Er zal wel veel overtuigingskracht nodig zijn om de markten op andere gedachten te brengen. Vraag is dan of de ECB in oktober het (volatiliteits)risico gaat nemen om de markt alsnog te bruuskeren. EUR/USD hield gisteren nog vrij goed stand hoewel Powell na Lagarde veel neutraler was over verdere versoepeling. Vandaag deemstert de eenheidsmunt wel verder weg (1.11), al was ook die beweging al ingezet voor de publicatie.