Zweedse inflatieafkoeling stokt .
Kroon heeft recent een sterke rit achter de rug.
Zweedse inflatiecijfers voor de maand mei die vanmorgen werden bekend gemaakt brachten deze keer niet de door de markt (en de Riksbank) verwachte verder afkoeling in de prijsdruk. De algemene inflatie kwam uit op 0.2% M/M en 3.7% J/J (-0.1%/3.5% verwacht). Voor haar beleid houdt de Zweedse Riksbank (RB) vooral de CPIF inflatie (met vaste rente voor hypotheekleningen) in het oog. Er werd verwacht dat deze referentie kort bij de 2%-doelstelling zou uitkomen (2.1%), maar ook hier temperden de cijfers vanmorgen het enthousiasme. CPIF inflatie steeg 0.2% M/M waardoor het jaarcijfer stabiel bleef op 2.3%. De CPIF keninflatie (ex energie) versnelde zelfs onverwacht tot 0.8% M/M en 3.0% J/J (was 0.4% & 2.9% in april en verwacht op 0.5% en 2.6%). Een stevige daling in de elektriciteits- (13.3% M/M) en brandstoffenprijzen (-2.9%) werd meer dan ongedaan gemaakt door een stijging van de kosten voor een reeks diensten (transport, reizen, horeca, cultuur en ontspanning). Ook kosten voor huisvesting blijven opwaartse druk uitoefenen op de inflatie.
In het beleidsrapport van maart ging de RB er vanuit dat de CPIF inflatie midden van dit jaar naar 2.0% zou terugvallen (mogelijk tijdelijk zelfs iets lager) en daar ook zou blijven. Voor de kerninflatie (zonder een snelle daling van de energieprijzen) gaat de daling iets trager, maar ook daar zag de RB 2.0% opdoemen (volgend jaar). Een afkoelende inflatie en een zwakke conjunctuur was voor de RB voldoende om de rente begin mei een eerste keer te verlagen met 25 bpn tot 3.75%. Als de inflatie op koers bleef, konden twee bijkomende verlagingen volgen in de tweede jaarhelft. De volgende vergadering van Riksbank vindt plaats op 27 juni en ze beschikt dan over een nieuw driemaandelijks beleidsrapport met bijgestelde vooruitzichten. Na de inflatiecijfers vandaag, wordt het toch uitkijken of de RB haar optimistische inschatting al of niet moet bijstellen. De bank heeft wel een traditie om het beleid, als dat kan, niet onnodig strikt te houden.
Ondanks de ‘anticipatieve’ renteverlaging in mei (voor de ECB en de meeste andere grote centrale banken), deed de kroon het de voorbije twee maanden opvallend goed. Toegeven, het herstel startte begin mei van een historisch zeer zwak niveau (EUR/SEK 11.80, zie grafiek). Ondertussen vinden we dat er zeker op korte termijn al heel wat goed nieuws is verdisconteerd. Een munt zoals de kroon doet het normaal goed in een context van een positief risicosentiment en/of soepele globale monetaire condities. Over het risicosentiment in en om Europa zijn we op korte termijn voorzichtig. Een echt verdere versoepeling van de globale monetaire condities, onder meer door de Fed-renteverlagingen, komt waarschijnlijk pas in het najaar. De zone EUR/SEK 11.14 is een eerste technische steun voor de EUR/SEK combinatie (weerstand voor de kroon). EUR/SEK 11 is de lijn in het zand die waarschijnlijk moeilijk wordt overschreden. In de mate dat de RB zich vanaf nu min of meer in lijn zet met het verwachte pad van ECB renteverlagingen (sept/dec) zien we EUR/SEK op korte termijn in de 11.15/11.40 zone evolueren.