Bijkomende Fed-renteverhoging toch niet helemaal uitgesloten?
Hoe restrictief is het Fed-beleid?
Gisteren gaven de notulen van de Fed-beleidsvergadering van 1 mei ons meer inzicht over het interne debat binnen het beleidscomité. Powell en co hielden toen de rente zoals algemeen verwacht onveranderd op 5.25%-5.50%. Toch betekende de communicatie na de beslissing het startschot van neerwaartse rentecorrectie. De reden is eenvoudig. Op het ogenblik van de beslissing hielden de markten nog slechts rekening met één renteverlaging dit jaar (in december). Om (vooral de korte) rentes vanaf die positionering verder te laten stijgen, moest de deur voor een renteverhoging opnieuw open. Fed-voorzitter Powell veegde die optie op de persconferentie echter vrij stellig van de tafel. Het beleid is restrictief genoeg. De rente ‘iets langer’ op het huidige niveau houden moet volstaan om inflatie op termijn terug blijvend naar 2% te brengen.
De notulen spreken die higher-for-longer inschatting niet radicaal tegen, maar intern was er veel meer onzekerheid over het restrictieve karakter van het actuele Fed-beleid dan Powell liet uitschijnen. Een aantal Fed-gouverneurs uitten hun twijfel over het vraag- (en inflatie)remmende effect van het huidige beleid. Mogelijk is de impact van hogere rentes kleiner dan vroeger het geval was. In technische termen vertaalt dat zich in een debat over de neutrale (beleids)rente, de theoretische evenwichtsrente bij trendgroei, prijsstabiliteit en maximale tewerkstelling. Een hogere inschatting van de neutrale rente, maakt het huidige monetaire beleid minder restrictief dan gedacht. In die context zijn verschillende gouverneurs alsnog bereid om de rente eventueel verder op te trekken. We weerhouden vooral een gevoel van onzekerheid over het actuele Fed-beleid; een nuance die Powell de markten duidelijk onthield. Amerikaanse rente krabbelden tot 4 basispunten hoger gisteren. Niet spectaculair, maar de markt pikt het signaal op.
De Fed ligt niet als enige wakker van het beschreven beleidsdilemma. Gisteren gaf ook de Reserve Bank of New-Zeeland aan dat ze de rente waarschijnlijk langer hoog moet houden, ook al koelt de groei af. Idem voor de Reserve Bank of Australia. In het VK koelt vooral de kerninflatie amper af ondanks een op het eerste gezicht restrictief beleid. In Centraal-Europa stevenen de centrale banken af op een pauze in hun versoepelingscyclus ondanks renteniveaus die nog ver boven de “oude” neutrale norm liggen. De ECB toonde zich recent vrij gerust dat inflatie stilaan op koers zit om blijvend terug te keren richting 2%. Daardoor kan ze de rente in juni verlagen. Lagarde en co geraken met die visie meer en meer geïsoleerd. Vandaag volgt een eerste realiteitstoets met de Q1 loondata van de ECB en het PMI-vertrouwen voor de maand mei.