Europese dienstensector ontsnapt uit halfjarige krimp
Maakindustrie hapt wel nog naar adem
De Europese PMI’s zijn een van de hoogtepunten van deze week. De vertrouwensindicatoren staan te boek als goede voorspellers van de economische activiteit. Een cijfer beneden 50 wijst op een krimp terwijl alles boven dat niveau overeenkomt met economische expansie. Het algemene cijfer herstelde in februari van 47.9 tot 48.9. Maar wat bij deze lezing in het oog springt is dat de diensten-PMI voor het eerst in zes maand niet langer krimpt. Toegegeven, met een cijfer van 50 is er van groei evenmin sprake. Maar het is symbolisch belangrijk voor de veruit grootste economische deelsector. De groeiende tewerkstelling (het meeste in acht maand) compenseerde voor een (weliswaar kleinere dan vorige maand) krimp van de orderboekjes. Volgens de bevraging zou daar het komende jaar toch beterschap in moeten komen. Het optimisme steeg naar het hoogste peil in 11 maand. De onderzoekers stellen voorts een versnelling van de aangerekende prijzen in de sector vast. Het is de vierde maand op rij dat dit gebeurt, met stijgende lonen als vaak aangehaald argument. De extreem inflatoire post-Covid periode buiten beschouwing gelaten, noteert deze diensteninflatie aan het hoogste peil sinds september 2000.
De situatie in de maakindustrie kan onmogelijk meer verschillen. Het overkoepelende cijfer viel onverwacht terug van 46.6 tot 46.1. Het is tevergeefs zoeken naar verzachtende omstandigheden in de deelreeksen. Bestellingen vallen scherp terug, zowel binnen- als buitenlands, waardoor de fabrieksmotor versneld in achteruit draait en het personeelsbestand nog forser inkrimpt dan in januari al het geval was. Bedrijven zetten bovendien nog steeds het mes in de inkoop en voorraad van grondstoffen en andere intermediaire producten. Het vertrouwen van de sector voor het komende jaar zet een stapje terug t.o.v. januari en blijft beneden het pre-pandemisch gemiddelde.
De Europese economie hinkt dus nog steeds op twee benen. De herstellende dienstensector weegt voor de markt wel zwaarder door dan de malaise in de verwerkende nijverheid. Gezien het belang ervan vinden we dat terecht. De combinatie met niet alleen aanhoudende maar zelfs versnellende inflatie in de sector tempert de verwachtingen rond een agressief ECB-versoepelingsbeleid verder. Er wordt inmiddels geen volledig procentpunt renteverlaging meer verdisconteerd voor 2024. Het korte eind van de Duitse rentecurve steeg enkele basispunten als gevolg, al kost het moeite om die integraal te behouden. De euro vergaloppeerde zich in een stevig spurtje richting maar beneden EUR/USD 1.09. Ondertussen handelt het paar in de buurt van 1.0855, nog steeds een mooie winst t.o.v. openingskoersen van 1.082.