Amerikaanse inflatie roept rente- en dollarcorrectie halt toe
Bodem in aankomende consolidatieperiode goed beschermd
Inflatie in de Verenigde Staten evenaarde afgelopen maand het tempo van augustus. Een sneller dan verwachte maanddynamiek (0.4%) bracht het jaar-op-jaarcijfer op 3.7%. Analisten gingen uit van een lichte vertraging tot 3.6%. Die beperkte opwaartse verrassing komt op het conto van energie, meer bepaald de stijgende olieprijs. De kernreeks (gezuiverd voor voeding en energie) landde immers geheel volgens de verwachtingen op 0.3% m/m en 4.1% j/j (van 4.3% in augustus). Toch ontlokten de cijfers gisteren een stevige marktreactie. De Amerikaanse tweejaarsrente – de meest gevoelige aan het verwachte Fed-beleid – nestelde zich in een ruk opnieuw comfortabel boven 5% (+8.5 bpn). De stijging aan het lange eind liep vlot op tot in de dubbele cijfers (14-16 bpn in het segment 10j-30j). Een matige veiling van 30-jarig overheidspapier zorgde voor bijkomende opwaartse druk op dat deel van de curve. De Amerikaanse dollar rechtte de rug. EUR/USD flirtte eerder op de dag met de 1.0635-weerstand maar sloot uiteindelijk meer dan 100 punten lager nabij 1.053. De handelsgewogen greenback (DXY) heroverde de 106 en USD/JPY eindigde op een zucht van de symbolische 150.
Twee factoren verklaren de uitgesproken beweging. De inflatieverrassing was dan wel minimaal en energiegerelateerd, het venijn zit ‘m in de details. Inflatie in de dienstensector, veruit de belangrijkste, koelt slechts zeer gestaag af. Van 3.36% in augustus ging het naar 3.26% in september. We zien hierin de hand van de aanhoudend sterke arbeidsmarkt. Niet alleen het arbeidsmarktrapport was vorige week uiterst sterk. Ook de wekelijkse werkloosheidsaanvragen kwam gisteren nog maar eens beneden de verwachtingen uit op een lage 209k. De inflatieversnelling in huisvesting ging evenmin onopgemerkt voorbij. Die component heeft een groot gewicht in het inflatiemandje (+/- 45%) en tekende maar liefst een verdubbeling van het prijstempo op, van 0.3% m/m tot 0.6%. We spreken bewust in de voorwaardelijke wijs, maar het kan erop wijzen dat de afkoeling in de huizenmarkt niet helemaal verloopt zoals de Fed hoopt. Verder biedt de (weliswaar kleine) rente- en dollarcorrectie in de aanloop naar het cijfer ook een deel van de verklaring. Verschillende Fed-gouverneurs zaaiden de afgelopen dagen twijfel over een eventueel laatste renteverhoging. Zij beschouwden de stevige renterally sinds midden september als een substituut voor een renteverhoging en de markt pikte dat signaal op. Maar indien inflatie hardnekkiger blijkt dan verhoopt, verandert dat de zaak natuurlijk. De kans in de markt op een laatste zet tot 5.5-5.75% groeide gisteren van ongeveer 25% tot 40%. De data zijn op zich waarschijnlijk onvoldoende voor een test van de cyclische toppen, zowel in de dollar als de rentes, maar ze verstevigen de bodem in het kortetermijn consolidatieproces.