Spaanse socialisten lijden zware verkiezingsnederlaag
Premier Sanchez speelt ridder of mis
Regionale Spaanse verkiezingen eindigden in een nachtmerrie voor de centrum-linkse regeringspartij PSOE. De socialisten van premier Sanchez verloren de controle in zes Spaanse regio’s. Hun aandeel van de stemmen slonk van 29.4% tot 28.1%. Daarmee moeten ze de rol voor grootste partij laten aan de centrumrechtse oppositiepartij Partido Popular (31.5% van 22.6%). Ook extreemrechts (VOX) won terrein ten koste van extreemlinks. Hun stemaandeel steeg van 3.6% tot 7.2%. Belangrijker: in sommige Spaanse regio’s kunnen/moeten ze mee aan de bestuurstafel. Het cordon rond Vox brak vorig jaar al nadat de PP een bestuursakkoord bereikte in de regio Castilla y Leon.
Om eenzelfde afgang op nationaal niveau te vermijden, speelt premier Sanchez ridder of mis. Hij riep daags na de verkiezingsnederlaag vervroegde nationale verkiezingen uit. In plaats van de geplande stembusgang in december, krijgen Spaanse kiezers hun oproepbrief al in juli. Sanchez hoopt hiermee mogelijke interne revolte tegen te gaan. Tegelijkertijd geeft hij extreemlinks amper tijd om eventueel te groeperen om linkse kiezers van een verzwakte PSOE af te snoepen. Ten slotte verplicht hij de PP om in hun kaarten te laten kijken wat betreft een mogelijke nationale alliantie met extreemrechts. Een voor sommige centrumkiezers onpopulaire gedachte. De voorzitter van de Vox-partij, Abascal, stak in elk geval al zijn hand uit naar PP-leider Nunez Feijoo.
Spaanse markten liggen niet wakker van de verkiezingsuitslag. Het nuanceverschil met gevoeligheid in andere Europese landen rond de opmars van extreme partijen de voorbije jaren, ligt vooral in de Europese gezindheid van Vox (maar ook bijvoorbeeld de regerende minderheidspartij op de linkse flank; Podemos). Dat was vooral in Italië anders met bijvoorbeeld de Vijfsterrenbeweging.