Gemengde signalen van het Britse arbeidsmarktrapport
EUR/GBP veert op van belangrijke technische steunzone
De Britse arbeidsmarkt deed het in het afgelopen kwartaal zeer goed. Van januari tot en met maart groeide de tewerkstelling met 182k vergeleken met het vorige kwartaal. Dat was iets meer dan de 160k verwacht. De werkloosheidsgraad kroop onverwachts lichtjes hoger van 3.8% tot 3.9% maar dat blijft historisch laag. Lonen, tot slot, groeiden nog altijd stevig en zelfs nog iets sneller dan vorige maand door. In de driemaandsperiode tot en met maart zag de gemiddelde Britse werknemer zijn loon met 6.7% aandikken in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Dat was min of meer in lijn met de 6.8% die analisten vooropstelden. De Britste statistische dienst publiceert sinds enkele maanden ook een eerste inschatting voor de tewerkstellingsgroei tijdens de vorige maand. Kwestie van iets korter op de actualiteit in te spelen. In april kalfde het personeelsbestand aanzienlijk af, met 136k i.p.v. een verhoopte toename met 25k. Is dit beginnende zwakte op de deelmarkt die traditioneel als laatste breekt in een opgaande monetaire rentecyclus?
Het kan, maar voor die conclusie is meer bevestiging van de cijfers in de komende weken nodig. Daar wacht de markt niet op. De Britse munt verliest terrein tegenover de euro. EUR/GBP veert op van een belangrijke technische steunzone in de hoge 0.86-zone (juni 2022-slotniveau) richting 0.87. De recent verloren (EUR/GBP-)steun van 0.8721 komt zo snel opnieuw in het vizier. De uitgesproken reactie van het pond op dat ene lijntje in het arbeidsmarktrapport is mede te verklaren door het interview van Bank of England hoofd-econoom Huw Pill gisteren. Hij hoopt dat de renteverhoging vorige week (tot 4.5%, +25 bpn) de voorlopig laatste was. Pill houdt alle opwaartse inflatierisico’s goed in de gaten. Die komen onder meer van … de krapte op de arbeidsmarkt.