Perifere kredietrisicopremies lopen in sneltempo op
Maar er is iets op komst: ECB houdt vandaag ad-hoc vergadering
De rentes in Zuid-Europese landen zoals Italië en Spanje liepen de afgelopen maanden fors op. Sinds de ECB-beleidsvergadering van vorige week versnelde die beweging nog. Daarop bevestigde de centrale bank formeel de nakende normalisatie van het monetair beleid. Het was zonder meer een historische beslissing die definitief het einde inluidde van het tijdperk der lage rentes. De rentestijging in voornoemde landen is in eerste instantie vooral een uiting daarvan. Maar het valt op hoe de rit hoger beduidend sneller verloopt in vergelijking met in de Europese “referentie”, Duitsland. Anders gezegd: de kredietrisicopremie – het renteverschil met Duitsland – voor Italië, Spanje maar ook Griekenland en Portugal vergroot. Zij torsen allemaal een uiterst hoge schuldenberg, Italië op kop. Een stijgende renteomgeving is voor schuldenrijke landen geen goed nieuws. Elke herfinanciering van een vervallen obligatie gebeurt dan aan een telkens hogere rente. De rentekost loopt daardoor op en verslechtert, ceterus paribus, de al precaire publieke financiën. In het slechtste geval leidt dat tot wanbetalingen. Zo dramatisch is de situatie zeker niet, maar de markten eisen voor dat toenemend risico wel een bijkomende vergoeding onder de vorm van hogere rentes. Voor Italië bedraagt die kredietrisicopremie op vandaag 2,4%. Wil het land obligaties met een looptijd van 10 jaar slijten, dan moet het met andere woorden 240 basispunten méér betalen dan Duitsland. Dat is het meeste sinds de uitbraak Covidpandemie.
Tijdens de Europese schuldencrisis van 2011-2012 liep dat op tot meer dan 500 bpn. Daar zijn we dus nog een eind van verwijderd. Toch doemt hier en daar de vergelijking op. Vooral de snelheid waarmee de huidige rentestijging gebeurt baart zorgen. De ECB wil een herhaling van die donkere periode die op een gegeven moment uitdraaide tot een existentiële crisis voor de euro, absoluut vermijden. Maar ze gaf aan die belofte op de vergadering vorige week maar weinig concrete invulling. Ze zal “flexibel” omspringen met de herbeleggingen van haar obligatieportefeuille. Vraag is of dat voldoende is wanneer de markt overgaat van “bezorgd zijn” tot totale paniek. De ECB volgt de zaak wel nauwlettend op. Het is tekenend dat uitgerekend Duits ECB-directielid Schnabel gisteren de bereidheid van de centrale bank om te interveniëren indien nodig in de verf zette. Dat kan door middel van bestaande of nieuwe instrumenten. Hoe dat er precies uitziet, blijft voorlopig onderwerp van speculatie. Schnabel suggereerde dat de ECB enkel zou ingrijpen wanneer de nood zich materialiseert, niet proactief. Hier en daar circuleert een pijngrens voor een kredietrisicopremie van 350 basispunten in het geval van Italië. Maar zonet verscheen een bericht in de financiële media dat de ECB vandaag een ad-hoc vergadering houdt. Er hangt iets in de lucht …