Markten (even?) in rustiger vaarwater
PMI-vertrouwen belangrijkste datareeks deze week
Na een turbulente week eindigden de meeste markten vrijdag op een relatief rustige noot. De beurzen gingen op zoek naar een bodem. De verlaging van een belangrijkste ontleningsrente in China gaf de optimisten wat moed, of hielp op zijn minst om de beurs sell-off van eerder vorige week een halt toe te roepen. Toch was het allemaal niet echt overtuigend. De Europese beurzen hielden na een goede start uiteindelijk slechts een bescheiden winst over (EuroStoxx50 0.45%). De Nasdaq sloot zelfs nog in lichtjes in het rood (-0.3%). De S&P 500 testte ‘bear market territory’ (-20% correctie van de top) en de 38% correctiezone van de rally sinds maart 2020. Uiteindelijk hielden beide niveaus stand. Een eerste teken dat er misschien toch al heel wat onzekerheid verdisconteerd is? Hoe dan ook, het beeld blijft fragiel.
De verhoopte zachte landing waar de centrale banken het juiste evenwicht zullen vinden tussen voldoende renteverhogingen om de inflatie in te dijken en daarbij toch de groeischade beperken, blijft verre van zeker. Die gedachte beheerst ook de rentemarkten die in een consolidatiefase zijn aanbeland. De centrale bankiers geven dan wel aan dat ze alles in het werk stellen om de inflatie/koopkrachtcrisis het hoofd te bieden. Na de renterally van eerder dit jaar vragen de markten zich af of de Fed en de ECB de beleidsrentes van respectievelijk 3.25% en 1.50% die begin deze maand werden verdisconteerd, zullen halen. Zelfs de dollar is na een impressionante rally sinds eind februari aan een adempauze toe. De relatieve rentesteun loopt niet verder op. Dat geeft wat ademruimte aan munten zoals de euro en de yen die tot voor kort permanent onder druk stonden. Voorlopig is het wel vooral een USD-correctie eerder dan een euroherstel. EUR/USD 1.0642 is een eerste technische referentie. Een herstel boven dat niveau zou een eerste aanwijzing zijn dat overheersing van de USD wat afneemt.
De voorbije twee weken bleek duidelijk dat er niet veel nodig is om het marktevenwicht te verstoren. Toch wordt dit mogelijk een overgangsweek. Wat de data betreft is het vooral uitkijken naar de PMI-vertrouwensindicatoren morgen. Hoe snel gaat het met de groeivertraging? Maar ook: zijn er eerste tekenen dat de prijsdruk stilaan zijn top bereikt? De 10-j inflatieswaps, zowel in de VS als Europa tonen alvast eerste signalen van uittopping. Enige bevestiging ter zake lost natuurlijk de opdoemende groeivertraging niet onmiddellijk op, maar het zou eerste voorzichtige hoop geven dat de koopkrachtcrisis niet nog erger wordt. In dit verband is het vrijdag ook uitkijken naar de PCE-deflator in de VS, de preferentiële inflatiemaatstaf van de Fed. Zowel voor de algemene (6.3% van 6.6%) als voor de kerninflatie (4.90% van 5.2%) wordt een afkoeling verwacht. Dat was twee weken geleden natuurlijk ook het verhoopte scenario voor de CPI-inflatie. De koppig hoge kerninflatie in die reeks bleek toen wel een brandversneller voor de risk-off correctie. Uitkijken dus. Eens te meer spreken opnieuw een hele reeks gouverneurs van de Fed en de ECB, in Davos en elders. Die blijven natuurlijk aandacht verdienen, maar zonder nieuwe duidelijke economische data zijn de kaarten op de rentemarkt mogelijk voor even geschud. In de VS verhoogt de Fed nog minstens twee keer met 50 bpn. Stappen van 75 bpn zijn voorlopig niet aan de orde. Binnen de ECB tekent zich een consensus af rond een rente lift-off met 25 bpn in juli. De haviken zullen blijven pleiten voor meer en sneller. Dat debat kan worden heropend als de inflatiecijfers voor mei opnieuw opwaarts zouden verrassen, maar tot nader bericht hebben we niet het gevoel dat de markt daar nu al wil op vooruitlopen. De eerste schatting van de Europese inflatie voor mei staat gepland voor volgende week dinsdag.