Amerikaanse groei- en inflatie sterken Powell’s case
Wat met Europa en de ECB volgende week?
De Amerikaanse groei in het vierde kwartaal vorig jaar versnelde van 2,3% tot 6,9% kw/kw (op geannualiseerde basis). Dat is meer dan de 6% verwacht en zonder meer sterk. Stijgende voorraden waren voor een groot deel verantwoordelijk (4,9 ppt). Omwille van de aanvoerproblemen teerden bedrijven op hun stock om aan de aanhoudend hoge vraag te voldoen. Die stock moe(s)t opnieuw aangevuld worden. Het kan de groei in het huidige kwartaal voort ondersteunen. Joe Sixpack liet ook van zich horen. Private consumptie voegde een degelijke 2,25% aan de groei toe. Kern PCE-inflatie, de geliefkoosde inflatiegraadmeter van de Fed, liep in datzelfde kwartaal op van 4,6% tot 4,9% kw/kw. Het is de op een na snelste prijsstijging in meer dan drie decennia. De officiële 2%-inflatiedoelstelling van de Amerikaanse centrale bank ligt ver weg. Zowel de groei als inflatie zetten de normalisatie-intenties van de Fed (zie eerder bericht van deze week) amper één dag later meteen kracht bij. Hoe zit dat in Europa?
De Europese Centrale Bank steekt volgende donderdag de koppen bij elkaar. Ze krijgt in de dagen vooraf wel nog belangrijke input: Europese vierdekwartaalgroei en januari-inflatiecijfers. Dat is voor begin volgende week. Frankrijk lichtte wat de groei betreft vandaag toch al een tipje van de sluier. Het Frans BBP groeide met 0,7% kw/kw tot 5,4% j/j. Dat is in beide gevallen meer dan verwacht. Het volgt bovendien op een (marginale) opwaartse herziening van een spectaculair derde kwartaal, toen de economie herleefde na opheffing van quasi alle (tweede-, derde-, ???-golf)Covidmaatregelen. Vooral de private consumptie (0,4% kw/kw) en kapitaalsinvesteringen (0,5%) zorgden voor groei. Dat begint al niet slecht voor Europa. Straks publiceren nog andere lidstaten, waaronder België, Spanje en Duitsland. Van die laatste concludeerde de markt uit het eerder gepubliceerde jaarcijfer dat de economie in kw4 allicht kopje onder ging (-0,3% kw/kw consensus) omwille van de harde lockdownmaatregelen. Maar die blijken steeds minder nodig, zelfs met scherp oplopende besmettingscijfers. Het ergste van de pandemie is voorbij dus mogen de uitzonderlijke ondersteunende maatregelen ook op de schop. De ECB nam een klein stapje in december: PEPP eindigt in maart maar wordt opgevangen door een tijdelijk verhoogd APP in kw2 en kw3 2022. Maar is dat wel nodig? Inflatie rondde de kaap van 5% in december. Ze zal allicht afkoelen in januari maar voornamelijk omwille van technische elementen, niet omdat de economische dynamiek scherp vertraagt. De Europese rentemarkten lieten zich alvast door de Fed inspireren en verdisconteerden gisteren op een zeker moment 20 bpn aan renteverhogingen tegen eind dit jaar. Aangezien de ECB in haar officiële richtlijnen aangeeft dat een renteverhoging pas volgt wanneer ze de netto-aankopen stopzet, gaat de (geld)markt er dus vanuit dat dit laatste in de loop van 2022 gebeurt. Het risico daarop neemt zonder meer toe maar we vrezen dat de ECB die verbale bocht volgende week nog niet zal nemen. Dat wekt mogelijk een teleurstelling op die in de euro zichtbaar kan zijn. Er sneuvelden gisteren al belangrijke technische steunniveaus in EUR/USD. Het koppel sloot voorbij 1,1186 (november dieptepunt) en 1,1163 (maart 2020 interim top) en kijkt naar 1.104 (76,4% terugval op 2020 EUR/USD-herstelbeweging).