Chinese inflatie zet zenuwen op scherp
Dilemma voor centrale banken blootgelegd
Zowel consumenten- als producenteninflatie in China versnelden afgelopen maand. CPI verdubbelde van 0,7% j/j tot 1,5% (0,7% m/m), iets meer dan de 1,4% verwacht en het hoogste niveau sinds september vorig jaar. Vooral huisvesting (7%) en recreatie & onderwijs (2,9%) voedden de prijsstijgingen. De voedselprijzen daalden ook minder snel in vergelijking met september (-2,4% komende van -5,2%). Inflatie exclusief de voedingssector steeg met 2,4% en dat is onder meer een uiting van de aanhoudende prijsstijging aan de fabriekspoort die aan de eindconsument wordt doorgerekend. Producenteninflatie in oktober schoot maar liefst 13,5% hoger onder impuls van de energiecrunch en bredere grondstoffenhausse. Het is al van 1995 geleden voor vergelijkbare cijfers.
De Chinese yuan blijft voorlopig uiterst kalm. USD/CNY handelt in de buurt van 6,4. Dit geldt als de onderkant van de nauwe zijwaartse 6,4/6,5-handelsband die het overgrote deel van 2021 domineert. De oplopende prijsontwikkelingen zetten wel de zenuwen op de Aziatische beurzen op scherp. China bengelt achteraan het peloton (-1%). De economische groei in het land vertraagt en kampt met diverse risico’s, komende onder andere van de vastgoedsector en het gerantsoeneerd aanbod van energie. Het monetair beleid kan in theorie nog wel een steentje aan de groei bijdragen maar hoeveel ruimte heeft de centrale bank écht zonder inflatie verder aan te vuren? De vraag beperkt zich overigens niet alleen tot China. Europa, het VK en de VS zitten nagenoeg in hetzelfde schuitje. Alleen draait het debat daar rond de start van de beleidsnormalisatie (i.p.v. een verdere versoepeling) tegen de achtergrond van een vertragende economie en hoge prijsdruk. Hou in dit verband zeker de meest recente inflatie-update (oktober) voor de VS later vandaag in het oog.