Meest recente Economisch Vooruitzichten voor Centraal- en Oost-Europa
Zwakke investeringen wegen voorlopig niet zwaar op COE-arbeidsmarkten
Hoewel de meest recente bbp-cijfers een voorzichtige versnelling van de groeidynamiek in Centraal- en Oost-Europa (COE) bevestigen, blijven de investeringsactiviteit en de buitenlandse vraag in de regio veeleer zwak. Terwijl het reële bbp in het laatste kwartaal van 2024 met 0,5% kwartaal-op-kwartaal steeg in Hongarije, met 0,7% in Tsjechië en met 1,3% in Hongarije, daalden de bruto kapitaalinvesteringen (investeringen + voorraden) in alle drie de landen. Dat was overigens ook het geval in Polen, waar de investeringsactiviteit de afgelopen twee jaar relatief snel was gegroeid.
Over het algemeen heeft het vrij zwakke investeringsklimaat, dat vooral in Tsjechië en Hongarije verband houdt met de zwakke activiteit in de verwerkende nijverheid, niet geleid tot een dramatische afkoeling van de arbeidsmarkt. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad bleef in Tsjechië (2,6%) en Hongarije (4,2%) nagenoeg ongewijzigd, terwijl die in Polen zelfs daalde (tot 2,7%) (zie figuur COE1).

Als we evenwel specifiek kijken naar de werkgelegenheid in de verwerkende nijverheid, in combinatie met de geregistreerde werkloosheidscijfers, dan zien we toch een afkoeling, dit vooral op de Tsjechische arbeidsmarkt. Het aantal banen in de verwerkende nijverheid is het voorbije anderhalf jaar gestaag gedaald en ligt ten opzichte van 2019 ongeveer 2% lager in Polen, 3% lager in Hongarije en 7% lager in Tsjechië (zie figuur COE2).

Andere sectoren hebben dat banenverlies tot dusver kunnen compenseren, maar niets zegt dat dit zal blijven duren. Als we specifiek kijken naar de nationale geregistreerde werkloosheidsgraad (die bepaalde kantelpunten beter weergeeft dan de geharmoniseerde Eurostat-enquêtes), dan is die recent vooral in Tsjechië aanzienlijk opgelopen tot 4,3%. Dat is 0,3 procentpunt hoger dan een jaar eerder en het hoogste niveau sinds februari 2021. De kloof tussen de geharmoniseerde en de nationale geregistreerde werkloosheidsgraad is iets toegenomen, ook in Polen.
We verwachten geen verdere grote afkoeling van de arbeidsmarkten in de COE-regio, maar eerder een stabilisatie die gepaard gaat met een stabilisatie van het investeringsklimaat. Het huidige zwakke klimaat kan deels worden toegeschreven aan de toegenomen nervositeit volgend op de handelsspanningen na de verkiezing van Donald Trump als president in de VS. Onze analyse wijst uit dat Slowakije en Hongarije bijzonder kwetsbaar zijn voor eventuele Amerikaanse invoertarieven op de auto-industrie. Deze onzekerheid kan waarschijnlijk nog wel even aanhouden, maar zou de investeringsactiviteit in de regio niet voor altijd moeten beperken.
Ten tweede kan ook de onzekerheid over de regelgeving in de autosector hebben geleid tot uitstel van investeringen in COE. Tot voor kort moest de productie van verbrandingsmotoren in 2025 sterk worden beperkt. Nu lijkt het Competitiveness Compass van de EU een flexibelere aanpak te introduceren. Daarbij zal de maximaal toegelaten uitstoot van nieuw verkochte wagens worden afgetoetst aan de gemiddelde uitstoot in de jaren 2025-2026-2027, in plaats van die in elk jaar afzonderlijk. Die versoepeling biedt de nog altijd sterk op verbrandingsmotoren gerichte auto-industrie in COE meer ademruimte om de overgang naar het einddoel van een nuluitstoot vanaf 2035 te beheren en zal mogelijks de investeringsactiviteit ondersteunen. En last but not least zou de naderende deadline voor de uitvoering van de projecten in het Recovery and Resilience Fund, samen met grote budgettaire plannen van de Duitse regering, ook ondersteunend kunnen zijn voor de regionale investeringen in 2026 en 2027. Als dat het geval is, denken we dat ook de beroepsbevolking in de verwerkende nijverheid zou moeten stabiliseren in heel COE.