Een onconventionele benadering van gegevens in onconventionele tijden
Het wereldwijde economische systeem ondergaat een ongeëvenaarde schok. In tegenstelling tot eerdere recessies, is de economische krimp die in veel landen wordt verwacht in grote mate doelbewust opgelegd om levens te redden en de overbelasting van de gezondheidszorgsystemen als gevolg van de verspreiding van COVID-19 te voorkomen. Deze noodzakelijke maatregelen hebben duidelijke gevolgen, niet alleen voor de economie zelf, maar ook voor de beschikbaarheid en het nut van economische data waarop economen doorgaans vertrouwen. Op korte termijn zijn deze standaard datareeksen minder informatief dan in normale tijden. Tegelijkertijd hebben we deze cijfers niet noodzakelijk nodig om te weten dat de economie drastisch vertraagt of zelfs krimpt. Dit wil evenwel niet zeggen dat deze data niet langer belangrijk zijn. De standaard economische data kunnen ons misschien niet vertellen hoe lang de vrijheidsbeperkende maatregelen zullen duren, maar ze kunnen ons wel helpen om te beoordelen hoe sterk de economie zich zal herstellen na deze schok. Als de steunmaatregelen van de overheid erin slagen te zorgen dat personen en bedrijven hun hoofd tijdens deze crisis boven water kunnen houden, zal het uiteindelijke economische herstel veel sterker zijn.
Het belang van data
Onder normale omstandigheden vertrouwen economen, analisten en vooral beleidsmakers op data om de toestand en de ontwikkeling van de economie te begrijpen. We kijken naar economische data om indicaties te krijgen over wanneer een bedrijfscyclus zal pieken of dalen en hoe sterk of zwak de periodieke stijgingen en dalingen zullen zijn. Sommige datareeksen wijzen ook op risico’s die een herstel kunnen doen ontsporen of een recessie kunnen verlengen. En voor centrale bankiers zijn data van cruciaal belang om te toetsen of het monetaire beleid een invloed heeft op de economie en om te beoordelen of bijsturing nodig is. Het bruto binnenlands product (bbp) geeft het meest volledige beeld van de economische situatie in een land, maar is slechts op kwartaalbasis en met een aanzienlijke vertraging beschikbaar. Arbeidsmarktgegevens, zoals werkloosheid en lonen, zijn ook belangrijk en zijn meestal op maandbasis beschikbaar, al is er ook hier sprake van een vertraging. Andere nuttige maandelijkse data die economen opvolgen om een beeld te krijgen van de reële economie, zijn onder meer bedrijfsenquêtes, industriële productie, autoregistraties en detailhandelverkoop.
Problemen aan de horizon
De vertraging in de beschikbaarheid van data is altijd al een probleem geweest voor economen. In de huidige context is dit probleem des te schrijnender. De economische omgeving is binnen enkele weken (zo niet dagen) radicaal veranderd. De meeste regeringen hebben belangrijke gezondheidsmaatregelen ingevoerd die vaak neerkomen op een abrupte stopzetting van de economische activiteit in veel sectoren. De data over de economische prestaties in Europa en de VS die nu beschikbaar zijn voor januari en zelfs het grootste deel van februari hebben daardoor nog maar weinig belang.
Nu er maandelijkse gegevens gepubliceerd worden die de drastische recente ontwikkelingen weerspiegelen, wordt duidelijk dat de ongekende aard van de huidige schok het moeilijker zal maken om economische signalen uit de data af te leiden. In China, bijvoorbeeld, is de economische stilstand het grootst geweest in februari en sindsdien is de economie weer op gang gekomen. De grootschalige bedrijfssluitingen en de verplichtingen om thuis te blijven in februari komen duidelijk tot uiting in de bedrijfsenquêtes (PMI’s). Voor de verwerkende industrie daalde de NBS PMI van 50,0 in januari, naar een recordlaagtepunt van 35,7 in februari (alles onder de 50 wijst op een groeidaling). In maart sprong de index terug naar 52. Dit zou een vrij sterk signaal zijn in normale tijden. Maar dergelijke enquêtes vragen hoe het bedrijfsklimaat zich verhoudt tot de voorgaande maand, dus een stijging in maart ten opzichte van de plotselinge stop in februari was bijna onvermijdelijk. De PMI van maart zegt dus niks over de kracht van het Chinese herstel. Het zegt alleen dat de situatie niet zo erg is als in februari - een conclusie die we al konden trekken op basis van het feit dat bedrijven hun activiteiten opnieuw opstartten.
Ook voor de inflatie kunnen we dergelijke problemen krijgen. De inflatie, die meestal wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) in een land, is gebaseerd op het meten van de prijzen van een vast pakket goederen en diensten. Dat mandje wordt over het algemeen zo samengesteld dat het de consumptie van huishoudens weerspiegelt. In de vreemde nieuwe realiteit van vandaag ziet dat mandje er waarschijnlijk heel anders uit dan twee maanden geleden. Op de meeste plaatsen hebben niet-essentiële detailhandelaren de opdracht gekregen om hun bedrijf te sluiten. Huishoudens kopen plots een breed scala aan goederen en diensten niet meer (denk maar aan nieuwe kleding, kapsels, maaltijden in restaurants, etc.). Als het al mogelijk is om de prijswijzigingen te meten, wat moeilijk is gezien de sluiting van zoveel bedrijven, zal het consumptiemandje van de gemiddelde consument er recent heel anders uitgezien hebben dan wat normaal gemeten wordt. Zo krijgen de beleidsmakers een vertroebeld beeld van de inflatieontwikkelingen, wat een belangrijk nadeel is in een wereld waar een olieprijsoorlog (desinflatoir), een ongekende daling van de wereldwijde vraag (desinflatoir) en een plotselinge aanbodschok (inflatoir) tegelijkertijd spelen.
Men zou kunnen stellen dat voor een recessie die wordt veroorzaakt door een niet-economische schok, economische gegevens minder belangrijk worden en dat vertragingen in de gegevens ook minder belangrijk zijn. Het klopt inderdaad dat we niet hoefden te wachten op de Europese of Amerikaanse PMI’s om te weten dat de zaken er slecht voorstonden in maart. En in de gegevens zoeken naar tekenen dat de economie weer aantrekt lijkt vrij zinloos aangezien dit pas zal gebeuren als overheden beslissen dat de lockdowns op verantwoorde wijze kunnen worden opgeheven. Toch kunnen economische data ons nog steeds veel vertellen en ze kunnen beleidsmakers helpen bij het nemen van beslissingen om hun economieën weer op gang brengen zodra de lockdowns zijn opgeheven (voor een bespreking van passende beleidsreacties in deze specifieke crisis: KBC Economische Opinie, gepubliceerd op 24 maart).
Bovendien zullen sommige statistieken helpen om te bepalen of de economie zich in de toekomst inderdaad sterk zal herstellen. Het belangrijkste risico vanuit het oogpunt van de reële economie is dat de verstoringen die door de gezondheidscrisis worden veroorzaakt, overslaan en langduriger economische verstoringen veroorzaken. Een sterke stijging van het aantal faillissementen van bedrijven kan bijvoorbeeld betekenen dat een deel van de stijging van de werkloosheid niet tijdelijk zal zijn. In economieën met zwakkere sociale vangnetten kunnen tijdelijke (of permanente) banenverliezen ertoe leiden dat mensen hun huur of hypotheek niet kunnen betalen, waardoor er een toename is van het aantal gedwongen verkopen en uithuiszettingen. Dit maakt het moeilijker voor hen om de draad opnieuw op te nemen eenmaal de gezondheidscrisis voorbij is.
Dit is de voornaamste reden waarom alle buitengewone stimuleringsmaatregelen die genomen zijn om de werkloosheidsuitkeringen te verhogen, bedrijven te ondersteunen en de krediet- en marktliquiditeit te ondersteunen, belangrijk zijn. Om te beoordelen of de genomen maatregelen werken, en of er eventueel meer maatregelen nodig zijn, is het hebben van recente en frequente economische data van cruciaal belang. Statistieken over arbeidsmarkten, wanbetalingen van consumentenkredieten, achterstallige leningen, KMO-leningen en faillissementen van bedrijven zullen daarom de komende weken en maanden van bijzonder belang zijn voor economen en beleidsmakers. Zo zal de maandelijkse publicatie van de PayNet Small Business Delinquencies Index, aanzienlijk sneller dan de kwartaalcijferrapporten van de banken een beeld geven van de mate waarin KMO’s het moeilijk hebben in de VS. Zien we deze cijfers de komende maanden sterk stijgen, dan kan dit erop wijzen dat er meer beleidsondersteuning nodig is.