
Worst case-scenario Liberation Day
Uit het departement: "Beursblik in een notendop"

Dat de Europese beurzen gisteren 0,48% verloren en Wall Street tussen 0,75% en 1% herstelde is leuk om weten, maar vooral goed voor de geschiedenis. Véél belangrijker, om niet te zeggen het énige dat vandaag van belang is, zijn de nieuwe Amerikaanse importtarieven. En daar is geen sprake van enige clementie, maar wel van “agressieve heffingen”: een basisbelasting van 10% voor alle import in de VS, met daarboven hogere ‘wederzijdse’ heffingen voor enkele van de grootste handelspartners van de VS. Dat tweede tarief is hoger voor landen die de VS zelf meer dan 20% aanrekenen. Opvallend detail: Rusland en Wit-Rusland staan niet op de lijst van de basistarieven, noch op die van de wederzijdse tarieven. Qua timing wordt het basistarief van kracht op 5 april en de wederzijdse tarieven op 9 april.

Wat moeten we hier uit leren?
Liberation Day bevestigt dus datgene wat al enkele weken gevreesd wordt: meer dan een onderhandelingsinstrument zijn tarieven een harde realiteit. In afwachting van de persconferentie vanuit de Rozentuin van het Witte Huis kwamen quasi alle vertrouwensindicatoren de voorbije maanden daarom al onder druk te staan. Zowat alle economische vooruitzichten werden neerwaarts bijgesteld en dat momentum zal niet wijzigen omdat tarieven centraal zullen blijven staan in de debatten en onderhandelingen. Het is te verwachten dat handelspartners zullen reageren met tegenmaatregelen, die kunnen leiden tot drastisch hogere prijzen voor alles gaande van fietsen tot wijn.
Onderliggend raakt de wiskundige berekening immers kant noch wal. De tariferingsbasis bestaat immers uit de helft van de verhouding tussen import en export en van en naar de VS. Voor Europa werd bijvoorbeeld een gemiddeld importtarief op Amerikaanse producenten van 39% berekend (voor alle duidelijk: dat klopt natuurlijk niet), wat zich vertaalt in een wederkerig tarief van 20%. Gekjes.
Impact op de financiële markten
Vannacht rolde er logischerwijs een schokgolf door de wereldmarkten. Buiten kijf staat immers dat deze tarieven de groei nadelig impacteren, de inflatie aanjagen, het consumentenvertrouwen onder druk zetten, de bedrijfswinsten aantasten en vergeldingsmaatregelen vanuit de hele wereld uitlokken. Noem het gerust een “worst-case scenario”, al zou men ietwat cynisch ook kunnen concluderen dat de bevestiging van de tarieven voor de financiële markten een “onzekerheid” omzet in een “zekerheid”. Dat voelt niet goed, maar bedrijven kunnen (of moeten) hier wel mee aan de slag.
Wat we uit de Aziatische handel onthouden is er dat niet meteen sprake is van een paniekgolf na "Liberation Day", maar wel redelijk wat schade. Op sectorniveau vinden we de grootste verliezers in technologie (-2,5%) en industrials (-1%), maar dat vlak zich nogal uit op regionaal niveau. Zo verliest China 0,8%, Zuid-Korea -1%, India -0,3%, terwijl Taiwan zelfs 0,1% wint. Maar de “losers of the day” zijn Japan (-3,6%) en Vietnam (-6%), beide landen die in grote mate afhangen van de export naar de VS.

Op het moment van schrijven kleuren de Amerikaanse futures redelijk in het rood, met mogelijke verliezen tussen 2 en 3%. De dollar krijgt ook rake klappen met een verlies tegenover de euro (€1 = $1,0989) en de Japanse yen ($1 = 148 yen).

De enige winnaars van de dag zijn de ‘andere’ veilige havens zoals goud (3.128 dollar per ounce) en overheidsobligaties. De 10-jaarsrente in de VS dook 14 basispunten lager tot 4,05%, terwijl de 2- jaarsrente 12 basispunten kelderde tot 3,78%. Zelfde verhaal in Duitsland, waar beide teller terugvielen tot 2,63% en 1,93%.

Wat u vandaag mag verwachten?
Er zal sowieso véél inkt vloeien over de impact (en de idiotie) van de Amerikaanse tarieven, maar los daarvan houden we ook een schuin oog op een hele rist sentimentsdata uit de verschillende dienstensector die deze wereld rijk is. Die data komen van hofleveranciers ISM, Jibun, S&P Global en hebben betrekking op de VS, Japan, het VK, China, EU, Spanje, Zweden en Italië. In alle gevallen maakt de dienstverlenende sector daar het gros uit van de economie. Belangrijk? Ik dacht het wel.
Eveneens interessant zijn het aantal wekelijkse nieuwe werkloosheidsaanvragen en Europese inflatiedata over februari. Die laatste geven deze keer een inzicht in de evolutie van de producentenprijzen, die naar schatting 2,9% gestegen zijn op jaarbasis. Voor wie tuk is op leesvoer verwijzen we graag door naar de notulen van de recente ECB-vergadering.
Bedrijfsresultaten komen er van Conagra Brands, Lamb Weston en LPP. Maar dat zijn dus eerder fait-divers, dan belangrijke dossiers.

