Britse pond balanceert op een kantelpunt

Uit het departement: “Een goede contra-indicator is er twee waard”

Er is niets zo waardevol als een betrouwbare contra-indicator. Bailey snapt dat als gouverneur van de Britse centrale bank als geen ander, want die haalde het afgelopen jaar meermaals bakzeil. In april dit jaar vergeleek hij het VK vooral met de eurozone en niet, zoals de markt deed, met de VS. De data gaven Bailey ongelijk. Vandaag dobbert het muntkoppel EUR/GBP opnieuw gevaarlijk dicht bij technische steunniveaus aan de onderkant van 0.83. Dit is een kantelpunt.

Er is niets zo waardevol als een betrouwbare contra-indicator. Bailey snapt dat als geen ander. De gouverneur van de Britse centrale bank (Bank of England, BoE) haalde het afgelopen jaar meermaals bakzeil. In april dit jaar vergeleek hij het Verenigd Koninkrijk vooral met de eurozone en niet, zoals de markt deed, met de Verenigde Staten. Het hoger-voor-langer mantra van de Fed van toen was niet dat van de BoE. De data gaven Bailey ongelijk. In tegenstelling tot die voor de eurozone stelden analisten de Britse groeiverwachtingen dit jaar systematisch opwaarts bij. Op de beleidsvergadering een maand later, sloot de man een eerste renteknip in juni niet uit. De data besloten er anders over. Het werd uiteindelijk augustus, en met veel trekken en duwen. Zijn meest recente blunder: een oproep begin deze maand in de Britse kwaliteitskrant The Guardian voor een meer activistisch beleid. Lees: snellere renteverlagingen. Dat verzoek maaide het pond onderuit. Een terugkeer richting de zijwaartse 0.84-0.86 handelsband, ons voorkeursscenario, was nabij. Maar een economische cijferupdate later dobbert EUR/GBP opnieuw gevaarlijk dicht bij technische steunniveaus net ten noorden van 0.83. Dit is een kantelpunt: de breuk lager effent het pad richting het meerjarig dieptepunt van 2022 op 0.82.

In die update van deze week kwam onder meer een aanhoudend sterke arbeidsmarkt naar voor. De werkloosheidsgraad brokkelde af tot 4% en is amper hoger dan het 50-jarig dieptepunt van 3.6% twee jaar geleden. De tewerkstelling groeide in de drie maanden t.e.m. augustus met 373k, veel meer dan verwacht. Omwille van de tanende responsgraad van de Britse gezinnen waarschuwt het statistisch bureau wel voor over-interpretatie. De werkgeversenquête levert voor diezelfde periode een tewerkstellingsgroei van slechts 3k op. Maar uitgaande van een waarheid ergens in het midden, is er geen reden tot paniek. Sterke verkopen door de Britse detailhandel bewijzen zelfs het tegendeel. Cijfers uit de maand september - volgens de lokale Sabine, Sam en Jacotte de meest natte ooit gemeten voor alles ten zuiden van de as Liverpool, Manchester en Sheffield - waren zonder meer sterk. Dat was ook al het geval voor juli en augustus. De Britse consument werkt zich op tot sterkhouder van de economie. Die kruipt vanonder het inflatiejuk. Al sinds midden vorig jaar stijgen Britse lonen sneller dan het algemeen prijspeil. In september dook dat laatste zelfs tot het traagste sinds april 2021. De 1.7% op jaarbasis viel zelfs beneden de 2%-doelstelling van de centrale bank. Maar dat zet onze contra-indicator niet uit de wind. Inflatie zal de komende maanden opnieuw klimmen terwijl onderliggende maatstaven zoals kerninflatie (3.2%) en vooral diensteninflatie (4.9%) verontrustend hoog blijven.

Toch is het allesbehalve zeker dat deze cijfers, zowat de laatste input voor de BoE op de PMI’s van volgende week na, de voorbode zijn van het status quo (5%) op de beleidsvergadering van 7 november. We onderschatten de overtuigingskracht van een in zijn eer gekrenkt man niet en gaan ervan uit dat de BoE zich netjes in het zog van de Fed en ECB zet. Dat dit ook het uitgangspunt van de markt is, is een mooie surplus. Labour stelt op 30 oktober de begroting voor. Maar de ruimte voor een uiterst expansief beleid is er eigenlijk niet en brengt de BoE dus in principe niet op andere gedachten.

EUR/GBP: economische update levert test maar voorlopig geen breuk van 0.83-steunzone op

Bron: Bloomberg