Toeleveringsproblemen zwakken af door positieve aanbodschokken
De boodschap in een aantal economische data die het laatste kwartaal werden gepubliceerd was duidelijk: de problemen in de wereldwijde toeleveringsketens zijn tanende. Leveringstijden voor producten nemen af en kosten voor internationaal scheepsvervoer dalen. Samen met de spanningen op de energiemarkten waren deze toeleveringsproblemen de drijvende kracht achter de fors gestegen inflatie tijdens de voorbije twee jaren. Dat deze toeleveringsproblemen nu lijken af te nemen, is dus goed nieuws. Belangrijker is echter de oorzaak van deze afname. Indien er positieve aanbodschokken plaatsvinden, zoals een heropening van een Chinese haven na een coronaquarantaine, dan vermindert de noodzaak tot vraagdestructie door het monetair beleid om de inflatie te beteugelen.
De cijfers
De indicatoren die de wereldwijde toeleveringsproblemen van de voorbije jaren aantonen zijn legio. De Federal Reserve Bank van New York vat een groot aantal variabelen omtrent productieachterstanden, levertijden en transportkosten samen in een Global Supply Chain Pressure index, weergegeven in figuur 1. Dergelijke variabelen worden uiteraard gedreven door zowel vraag- als aanbodfactoren, maar de index is zo opgebouwd dat hij de gevolgen van veranderingen aan de vraagzijde tracht weg te filteren. De jongste ontwikkeling van de index geeft dus een eerste indicatie dat we effectief kunnen spreken van een positieve aanbodschok, eerder dan van een negatieve vraagschok. Containertransport lijkt deze bewering te bevestigen: de tarieven voor containertransport via scheepvaart stortten wereldwijd in, ondanks het feit dat het wereldwijde containertransport dichtbij zijn trendgroei bleef.
De Global Supply Chain Pressure index staat wel nog niet op zijn vertrouwde niveau. De volledige normalisering van de toeleveringsketens vraagt immers tijd. Ook al zijn de voornaamste oorzaken van de disrupties weggenomen, het duurt altijd even voor dit volledig doorheen de vaak complexe toeleveringsketens doordringt.
Vraag- en aanbodschokken
Gebaseerd op de econometrische methode beschreven in het KBC-onderzoeksrapport “Globale toeleveringsproblemen blijven herstel Europese industrie bemoeilijken” berekenen we de vraag- en aanbodschokken die specifiek verantwoordelijk zijn voor de opstoppingen in de wereldwijde toeleveringsketens. Vervolgens bekijken we de effecten van deze schokken op de economie van de eurozone. Waar we eerder steevast negatieve aanbodschokken als gevolg van de nasleep van corona en positieve vraagschokken komende van een overvraag door onder meer het opgebouwde spaargeld en uitgestelde aankopen tijdens quarantaines vonden, observeren we in het derde kwartaal van dit jaar geen uitgesproken positieve vraagschok meer, maar wel een sterke positieve aanbodschok. De afname van de druk op de toeleveringsketens in het derde kwartaal is dus toe te schrijven aan een sterke positieve aanbodschok, niet aan een ineenstortende vraag.
De aanbodschok in het derde kwartaal heeft een positieve bijdrage geleverd aan de economische groei in de eurozone. Zonder deze aanbodschok, verantwoordelijk voor een verlichting van de druk op de wereldwijde toeleveringsketens, zou de reële bbp-groei in de eurozone in het derde kwartaal van dit jaar 0,26 procentpunt lager zijn uitgekomen (figuur 3). Volgend uit deze schok kan een positief effect van dezelfde grootteorde worden verwacht voor het vierde kwartaal van dit jaar. En met deze positieve aanbodschokken wordt de bbp-impact van de negatieve schokken van de vorige kwartalen geneutraliseerd.
Het gebruikte model bevat verscheidene variabelen omtrent de markt voor intermediaire goederen. Eenzelfde berekening duidt op een extra groei van de productie in deze productgroep van 2,3 procentpunten in het derde kwartaal en 0,8 procentpunten in het vierde kwartaal. De producentenprijzen voor deze intermediaire goederen ondervinden een negatief effect van respectievelijk -0,9 en -0,2 procentpunten.
De positieve aanbodschok in de wereldwijde toeleveringsketens heeft er mee voor gezorgd dat de groeicijfers en producentenprijzen voor de industrie in de eurozone niet zo dramatisch waren als men zou verwachten op basis van de hoge energieprijzen.
Zorgen over het vierde kwartaal
Eerste cijfers voor het vierde kwartaal van 2022 tonen een verdere (sterke) daling van de containertarieven. Mogelijk is er ditmaal sprake van een negatieve vraagschok. Vertrouwensindicatoren voor bedrijven scoren dan wel beter dan die voor consumenten, maar de voorraden van de bedrijven zijn stilaan vol en energieprijzen eisen hun tol. We verwachten een terugval van de private consumptie, zowel in Europa als in de VS. Reële lonen zijn in vele landen dalende, het extra spaargeld opgebouwd tijdens de coronaquarantaine geraakt opgebruikt en de rentes op kredietkaartschulden in de VS staan historisch hoog. Weinig houdt een verlaagde consumptie als gevolg van de hoge energieprijzen nog tegen. Sommige berichten spreken al van een overaanbod van containers: meer en meer lege containers blijven in hun depot staan.
Daarnaast kan ook een minder strikt covid-beleid in China voor een positieve aanbodschok zorgen. Hoewel, voorzichtigheid is hier geboden. Een recente opstoot in het aantal coronabesmettingen lijkt immers een snelle versoepeling te verhinderen en kan opnieuw tot lockdowns en problemen in de havens leiden.