Tariefdreigingen zijn schadelijk, zelfs als ze niet worden uitgevoerd


De (tijdelijke) intrekking van Amerikaanse tariefdreigingen van 25% ten aanzien van Mexico en Canada zorgde voor grote opluchting op de financiële markten. Hoewel de intrekking duidelijk welgekomen nieuws is voor de wereldeconomie, is de aanhoudende dreiging met tarieven op zichzelf al problematisch, zelfs als de tarieven nooit effectief worden ingevoerd. Zoals de handelsoorlog van 2018 en Brexit laten zien, kan onzekerheid over de handel namelijk leiden tot een aanzienlijke daling van de bedrijfsinvesteringen, waardoor de bbp-groei wordt geraakt. Aangezien de tariefdreigingen van Trump als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de wereldeconomie hangen, kunnen we de komende vier jaar helaas een lagere groei van de bedrijfsinvesteringen in de VS en de rest van de wereld verwachten.
Donald Trump bestookt landen over de hele wereld met tariefdreigingen. Van Colombia tot Taiwan en Denemarken, landen over de hele wereld zijn bedreigd met exorbitante tarieven. Meest recent dreigde de Amerikaanse president met algemene invoertarieven op Canadese, Mexicaanse en Chinese producten met ingang op 4 februari.
De tarieven van 10% op Chinese invoerproducten zijn van kracht geworden, wat China tot vergelding heeft aangezet. De tarieven van 25% op Mexicaanse en Canadese producten zijn echter met een maand opgeschort, omdat de leiders van beide landen hebben gezworen te zullen helpen de stroom migranten en fentanyl naar de VS te stoppen. De opschorting van de tarieven is duidelijk goed nieuws. De implementatie van zulke hoge tarieven op twee belangrijke handelspartners zou erg schadelijk zijn geweest voor de VS en de wereldeconomie (zie ook onze opinie van 24 januari). Dat neemt niet weg dat de voortdurende dreiging van tarieven op zich voor problemen zal zorgen, zelfs als ze niet worden uitgevoerd.
Tarifaire dreigingen ondermijnen het vertrouwen van investeerders
Tariefdreigingen creëren een onzeker bedrijfsklimaat. Aangezien bedrijven in het ongewisse blijven over hoe hoog de tarieven uiteindelijk zullen zijn, kunnen ze hun gedrag op een economisch schadelijke manier aanpassen. Dat kan door bepaalde investeringen uit te stellen of, erger, te annuleren. Ze kunnen ook hun voorraden verhogen, fabrieken verplaatsen of overcapaciteit opbouwen, waardoor hun kosten oplopen en de productiviteit daalt.
Enquêtes tonen aan dat Amerikaanse bedrijven de huidige tariefdreigingen serieus nemen. Ze geven aan dat ze als reactie hierop aanzienlijke operationele veranderingen zouden kunnen doorvoeren. Een CBIZ-Hofstra enquête ondervroeg 256 Amerikaanse CEO’s van middelgrote bedrijven over hun reactie op de tariefdreigingen. De antwoorden waren verontrustend: 80,9% van de deelnemers overwoog om te relocaliseren, 75,4% zei dat ze mogelijk hun personeelsbestand zouden inkrimpen, 72,3% was van plan om investeringen uit te stellen, 66,4% zocht naar nieuwe leveranciers en de helft van de respondenten overwoog prijsverhogingen.1 Het hoeft geen betoog dat dergelijke acties de algemene bbp-groei ernstig zouden belemmeren.
Impact op de bredere economie
Hoe zou deze handelsgerelateerde investeringsonzekerheid vandaag de bredere economie beïnvloeden? De handelsoorlog van 2018 tijdens de eerste termijn van Trump kan ons alvast een indicatie geven van de potentiële economische gevolgen. In een memo van het FOMC werd toen geschat dat de onzekerheid over het handelsbeleid het niveau van de totale investeringen met 1 tot 2% verminderde, waardoor het bbp met 0,25% kromp2
De handelsonzekerheid is nu echter veel groter dan tijdens de eerste termijn van Trump. Zijn tariefvoorstellen betreffen nu veel hogere percentages en zijn gericht op een groter aantal landen en producten dan in 2018. De Amerikaanse Trade Policy Uncertainty Index, een index die is samengesteld op basis van een tekstanalyse van krantenartikelen, heeft dan ook een recordhoogte bereikt en ligt nu ver boven de pieken die tijdens de eerste handelsoorlog van Trump werden waargenomen (zie figuur 1). Bovendien zal de handelsoorlog dit keer waarschijnlijk veel langer duren. In zijn eerste termijn lanceerde Trump de handelsoorlog pas na twee jaar. Nu zullen de tariefdreigingen waarschijnlijk de komende vier jaar aanhouden.

Een andere interessante vergelijking is de onzekerheid die het Verenigd Koninkrijk doormaakte tijdens de Brexit-periode. De Brexit-stemming vond plaats in juni 2016, maar werd pas 4,5 jaar later van kracht. De handel van de VS (invoer en uitvoer) met de rest van de wereld is goed voor 24,9% van het bbp. De handel van het VK met de EU was in 2016 slechts iets lager (20% van het bbp). Net als in de VS bereikte de UK Trade Policy Uncertainty Index destijds een historisch hoogtepunt in de jaren na het referendum.
Het zal geen verrassing zijn dat de bedrijfsinvesteringen in het VK een flinke klap kregen na het referendum. De bedrijfsinvesteringen groeiden tussen 2011 en 2016 met ongeveer 6% per jaar, maar bleven in de jaren na het referendum, tussen 2016 en 2019, vrijwel stabiel. Twee Britse economen analyseerden wat de Britse bedrijfsinvesteringen van 2016 tot 2022 zouden zijn geweest mocht Brexit niet hebben plaatsgevonden (op basis van langetermijngemiddelden, gecorrigeerd voor de pandemie). Ze schatten dat de bedrijfsinvesteringen in 2022 in dat geval met 10% zouden zijn gegroeid.3 Ze schatten ook dat het bbp dan 1,3% hoger zou zijn geweest. Een doppelgänger-analyse, waarbij gebruik werd gemaakt van inputgegevens van 22 andere geavanceerde economieën, leverde vergelijkbare resultaten op (d.w.z. 11% minder bedrijfsinvesteringen in het VK in het tweede kwartaal van 2022).4
Een harde Brexit (zonder akkoord met de EU) zou echter zeer verstorend zijn geweest, aangezien dan niet alleen de tarieven zouden zijn gestegen, maar ook niet-tarifaire handelsbelemmeringen zouden zijn opgeworpen. De klap voor de Amerikaanse investeringen zal vandaag dus waarschijnlijk vallen tussen wat de VS in 2018 meemaakte en wat het VK meemaakte na het Brexit-referendum. In zijn World Economic Outlook van oktober voorzag het IMF een scenario waarin de VS, de eurozone en China een tarief van 10% op elkaars invoer heffen en de VS tegen midden 2025 een algemeen tarief van 10% op alle invoer wereldwijd instellen. De investeringsonzekerheid in dit scenario zou leiden tot een daling van de bedrijfsinvesteringen in de VS met 4%. Het directe effect van de tarieven zou het bbp van de VS tegen 2026 met 0,5% doen dalen, maar die daling zou verdubbelen wanneer het effect van de investeringsonzekerheid erbij wordt opgeteld.
Besluit
De investeringsonzekerheid die dreigt als gevolg van tariefdreigingen kan op zichzelf al leiden tot ernstige economische schade, zelfs als de tarieven nooit worden ingevoerd. Historische voorbeelden en huidige analyses tonen aan dat ze ernstige klappen kunnen toebrengen aan de bedrijfsinvesteringen en de bbp-groei aanzienlijk kunnen doen vertragen. Aangezien de handelsgerelateerde investeringsonzekerheid waarschijnlijk gedurende de volledige tweede termijn van Trump zal aanhouden, kunnen we een materiële vertraging van de bbp-groei verwachten.
2 “Trade Policy Uncertainty and the U.S. Economy”, 2018, Steven B. Kamin and David W. Wilcox
3 How has Brexit affected business investment in the UK? - Economics Observatory
4 The cost of Brexit to June 2022 | Centre for European Reform