Bank of England plaveit weg naar renteknip

Het Verenigd Koninkrijk bracht de afgelopen dagen het vervolg van de maandelijkse economische stand van zaken. De aftrap was vorige week met het arbeidsmarktrapport en inflatiecijfers voor resp. februari en maart. Vooral die laatste betonneerden onze (en die van de markt) verwachtingen voor een nieuwe renteverlaging door de Bank of England op de beleidsvergadering van 8 mei.
Britse inflatie koelde namelijk iets meer af dan verwacht. En hoewel die op alle niveaus (algemeen, onderliggend ex. voeding en energie, dienstensector) nog een eind boven haar 2%-doelstelling ligt, vermindert het de pijnlijke spreidstand voor de Bank of England. Hardnekkige door het fiscaal beleid aangewakkerde prijsdruk verhindert de centrale bank van een normalisatiecyclus à la ECB. Die laatste trok de rente sinds de zomer van vorig jaar met zeven keer met 25 bpn lager. De teller van de Bank of England staat op drie. Op basis van economische activiteit mag het nochtans iets meer zijn. De meest recente indicatie van het tanend groeimomentum kwam van de Britse PMI-vertrouwensindicatoren voor april. Die komen met dezelfde disclaimer als de Europese – de dataverzamelingsperiode viel middenin de tarievenstorm – maar dat doet geen afbreuk aan de trend en dus aan de conclusie: de Britse economie kwakkelt. De overkoepelende PMI (48.2) staat volgens het enquêtebureau gelijk aan een voorlopige kwartaalcontractie met 0.3%. De orderboekjes laten nu al voor een vijfde maand op rij een krimp optekenen en het personeelsbestand wordt alsmaar kleiner. Behalve minder werk wijst de beschuldigende vinger van de Britse werkgever naar de overheid. De verhoging van de sociale bijdragen en minimumlonen aangekondigd in oktober vorig jaar gingen vanaf deze maand van start en duwen de loonkost flink hoger. U voelt het aankomen: de loonkost hoger, productiekost hoger. Productiekost hoger, consumentenprijs hoger (en wel met het meest in bijna twee jaar). Inflatie, of beter gezegd: stagflatie.
Het voelt contra-intuïtief dat bedrijven ondanks een makke economie de marges kunnen beschermen. Dat heeft veel te maken met de Britse consument die met sterke loongroei (bijna 6%) tot nader bericht wel wat kan verdragen. De uiterst sterke omzetcijfers uit de Britse kleinhandel (maart) bevestigen dat vanochtend. Maar dat proces is kwetsbaar en eindig. De knauw in het consumentenvertrouwen (april) tot het laagste niveau sinds eind 2023 legt dat bloot. Ook hier speelden Trump’s tarieven allicht een belangrijke rol.
Dat zal in de nakende voorspellingen van de Bank of England ook het geval zijn. Gouverneur Bailey waarschuwde gisteren voor de negatieve impact van Amerikaanse invoerheffingen op de Britse groei, ondanks de wat hij een “voorkeursbehandeling” door de VS noemt. En notoire inflatiehavik Megan Greene ziet dan weer vooral neerwaartse prijsrisico’s i.p.v. opwaartse. We interpreteren beide als de voorbereiding op een renteknip in mei met vervolgactie pas in augustus en november. Het is inflatie die de trage kwartaalpas dicteert. Wat dat voor het pond betekent? Waarschijnlijk niet veel. EUR/GBP volgt in EUR/USD’s zog. Dat komt omwille van de hoge gevoeligheid aan andere, meer prangende thema’s zoals het fiscale. Wat dat betreft zitten GBP en USD in hetzelfde schuitje: kwetsbaar voor verkoopdruk aan het lange eind van de rentecurve. Die druk is nu even van de ketel en biedt GBP ruimte voor een tijdelijk herstel tot EUR/GBP 0.8473.
EUR/GBP: ruimte voor een tijdelijk GBP-herstel tot 0.8473
