Powell zet de puntjes op de i(nflatie)

De laatste tijd verschenen maar weinig leden van de Federal Reserve in het openbaar. Dat snappen we. Ontzettend hoge marktvolatiliteit en een uiterst onvoorspelbare Trump-administratie zorgen er voor dat de Amerikaanse centrale bank, net zoals iedereen, blind vaart. Enkelen durfden het sinds afgelopen weekend toch aan maar zijn dan weer verdeeld in hun visie. Kashkari van de Minneapolis-Fed en Bostic (Atlanta) prediken de voorzichtigheid rond het verlagen van de beleidsrente. Waller, Fed-bestuurslid, mogelijke opvolger van huidig voorzitter Powell en dus niet de eerste de beste, ziet wel ruimte voor monetaire versoepeling later dit jaar. In tijden van onzekerheid, brengt de leider duidelijkheid. Daar komt Powell.
De Fed-topman sprak gisteren de zakelijke elite van Chicago toe. Zijn boodschap was simpel en helder: inflatie is en blijft de prioriteit van de centrale bank. Hij gaf aan dat Trump’s invoerheffingen op Liberation Day in negatieve zin verrassen. Dat betekent dat de schade voor groei wellicht groter is dan gevreesd maar ook dat inflatie hoger uitvalt dan eerst gedacht. Het is de nummer 1 taak van de Fed om te vermijden dat zo’n normaal gesproken éénmalige prijsaanpassing uitmondt in een permanente. Maar dat kan alleen als de schok het langetermijn verwachtingspatroon van bedrijven, consumenten en financiële markten niet aantast. Dit is niet vanzelfsprekend voor een land dat nog steeds worstelt met het Covid-inflatietrauma.
De Fed heeft een dubbele doelstelling: ze moet zorgen voor prijsstabiliteit (2% inflatie) en maximale tewerkstelling. Voor Powell zijn dat twee kanten van dezelfde medaille: zonder het eerste kan het laatste niet bestaan. De Amerikaanse arbeidsmarkt is vandaag sterk met een werkloosheidsgraad van amper 4.2%. Inflatie daarentegen zweeft boven de doelstelling zelfs nog voor de invoerheffingen toeslaan. Het zet de Fed eigenlijk in een best comfortabele positie: die van toeschouwer aan de zijlijn. Er zijn geen argumenten voor overhaaste renteverlagingen en dat was ook het signaal van de voorzitter.
De opdracht van de Fed wordt later dit jaar waarschijnlijk moeilijker. Powell verwacht spanningen tussen de doelstellingen indien zwakkere groei leidt tot hogere werkloosheid terwijl inflatie onaanvaardbaar hoog blijft. Met het rente-instrument kan de Fed zich in zo’n stagflatiescenario maar op één van de twee pijlers richten. Een afweging dringt zich op. Powell zegt dat de centrale bank in dat geval zal kijken hoe ver ze van elk van haar doelstellingen verwijderd is en hoe lang het duurt vooraleer dit zich herstelt. In functie daarvan hakt ze de renteknoop door. Het startpunt in de aanloop naar dat verwachte dilemma pleit alvast voor een blijvende focus op prijsstabiliteit. Niet de arbeidsmarkt, wel inflatie loopt nu al uit de pas.
De toespraak gisteren sterkt ons voorkeursscenario waarin de Fed zich voor lange tijd gedeisd houdt. In de veronderstelling dat de centrale bank een wijziging aan het beleid liefst doorvoert met de dekking van bijgewerkte voorspellingen, is een eerstvolgende rentevermindering ten vroegste iets voor september en meer waarschijnlijk voor december. De Amerikaanse geldmarkt is naar onze mening dan ook veel te hoopvol. Ze negeert Powell’s boodschap en verwacht bijna 100 bpn (4x25bpn) in rentevermindering tegen begin volgend jaar.
Verwachtingen voor de Fed-beleidsrente: markt is veel te hoopvol
