Lagarde mist haar eigen voorzet
Er gebeurde gisteren veel en tegelijk ook niets. De rentemarkt beleefde een bewogen sessie met dagverliezen tot 9 basispunten. In Europa komen daar vandaag nog zo’n 5 bpn bij. De markt schoot vooral met scherp op het korte eind van de curve. Dat gebeurde naar aanleiding van de ECB-vergadering. Die bracht weinig spektakel, en daar lag nu net het probleem.
Afgelopen december bracht Frankfurt nog nieuwe voorspellingen naar buiten, geflankeerd met een stevige disclaimer dat ze gebaseerd waren op marktrentes een stuk hoger dan op het moment van publicatie. En zelfs in dat geval zag de ECB kerninflatie – de huidige naald in het kompas – boven 2% over de volledige beleidshorizon (2026). Een zieke Lagarde gebruikte de laatste overblijfselen van haar stem om te waarschuwen tegen zelfgenoegzaamheid, een sneer richting de markt die renteverlagingen verdisconteerde dat het een lieve lust was. Op het Wereld Economisch Forum vorige week trok ze opnieuw van leer, net zoals vele van haar dichte alsook Amerikaanse collega’s deden. Ze liet een ballonnetje op voor een eerste renteknip in de zomer. De markten hielden op dat moment nog rekening met april.
Gisteren kreeg Lagarde de kans om een en ander officieel duidelijk te stellen. De voorzet die ze vorige week zelf gaf, hoefde ze maar binnen te koppen. Helaas, het ontbreekt Lagarde niet alleen aan leidinggevend talent (niet onze woorden, wel die van het ECB-personeel), een begenadigd voetbalster is ze evenmin. Ze staat nog steeds achter de boodschap die ze tijdens dat interview bracht, al deed ze dat naar ons gevoel vooral om geen gezichtsverlies te lijden. Bovendien is ze het niet eens met de conclusies die financiële media achteraf trokken. Die wierpen juni op als de start van de versoepelingsronde. Alludeerde Lagarde dan op een vroegere of latere start? De markt zag het als een knikje richting dat eerste. Dat is begrijpelijk aangezien Lagarde tijdens een voor het overige weinig inspirerende persconferentie vooral benadrukte hoe bijna elke maatstaf voor onderliggende inflatie verder afkoelde. En waar op het WEF bezorgdheid klonk over de sterke loongroei, was er gisteren reden voor optimisme. Overgiet het geheel met neerwaartse economische risico’s en de markt staat in geen tijd opnieuw gepositioneerd voor de aftrap in april met vervolgactie op elk van de vergaderingen daarna (cumulatief 150 bpn in 2024). In principe kan de markt nu enkel nog op bijkomende versoepeling inzetten aan de hand van grotere renteverlagingen (50 bpn i.p.v. 25). Alles kan, maar persoonlijk vinden we dat meerdere bruggen te ver.
We gaan nu in een rechte lijn richting volgende week woensdag en verwachten tot dan geen grote kentering van het huidige sentiment. Dan krijgen we een eerste indicatie uit Duitsland en Frankrijk over de Europese inflatie, dat een dag later wordt gepubliceerd. Gelet op de huidige marktverwachtingen, hebben we vooral oog voor een verrassing aan de bovenzijde. De Fed is die dag ook aan zet. Ook hier nam de markt al een stevig voorschot analoog aan de ECB. Het scenario van een zachte landing van de Amerikaanse economische tanker in combinatie met afkoelende inflatie, liefkozend Goudlokje genoemd, kreeg gisteren alvast bijkomende bevestiging.