Europese inflatie geeft geen uitsluitsel
Het ging deze maand bijna uitsluitend over de Amerikaanse kant van het verhaal. Payrolls, recessievrees, Jackson Hole,… En na het lange weekend – VS is maandag gesloten voor Labour Day – staan ISM-vertrouwensindicatoren en opnieuw payrolls in de spotlights. Gelukkig waren er gisteren en vandaag Europese inflatiecijfers om de draad op te pikken.
Voor de cijfers, eerst de context. De Europese rentemarkt schaduwde de Amerikaanse tijdens de herpositionering begin augustus. De beweging bleef wel beperkter. Doken Amerikaanse geldmarktrentes op het segment midden-eind 2025 tot 75 basispunten lager, spreken we voor Europa over 50 bpn. Lees: de Amerikaanse/Europese geldmarkt denkt na de paniekbeweging van begin augustus dat de Fed/ECB-beleidsrente 100/50 bpn lager zal liggen dan voordien verwacht. Houden markten voor de VS rekening met renteverlagingen op alle overblijvende Fed-vergaderingen dit jaar, inclusief één knip met 50 basispunten, zijn ze in Europa nog in twijfel of de ECB op alle drie dan wel op slechts twee van de resterende meetings de trekker zal overhalen.
Die Europese context laat ruimte voor marktbewegingen op (afwijkende) cijfers. Gisteren gaven Spaanse en Duitse inflatiecijfers een voorproefje voor de Europese maatstaf vandaag. Op maandbasis stabiliseerden of daalden de prijzen. De algemene Duitse inflatie vertraagde in j/j-termen zelfs voor het eerst sinds maart 2021 tot de 2%-inflatiedoelstelling van de centrale bank. In een eerste reflex verloren korte Europese rentes en de euro (EUR/USD < 1.11) terrein. De beweging liep echter al vrij snel vast. Prijsontwikkelingen werden vooral gedreven door energieprijzen en gunstige basiseffecten voor goederenprijzen. Onderliggende kerninflatie bleef in beide landen nagenoeg stabiel op respectievelijk 2.7% en 2.8%. Vanochtend kregen we eenzelfde beeld in Frankrijk. Het hoofdinflatiecijfer daalde van 2.7% tot 2.2%, maar onderliggende kerninflatie maakte op basis van de al beschikbare details waarschijnlijk de omgekeerde beweging. Versnellende diensteninflatie, gelinkt aan de Olympische Spelen in Parijs, is de dader. Voor de eurozone klopten we in augustus af op 2.2% hoofd- en 2.8% kerninflatie.
De cijfers bevestigen de toon van recente ECB-commentaren. Inflatie geraakt stilaan onder controle, maar het is te vroeg om victorie te kraaien. ECB-leden schuwen specifieke richtlijnen omtrent het beleid. De ruimte om het beleid minder restrictief te maken is kleiner dan bijvoorbeeld in de VS of het VK en de getelefoneerde renteverlaging uit juni ligt nog zwaar op de maag. Ze kwam er uiteindelijk in combinatie met hogere inflatie- en groeivooruitzichten. Voorlopig houden we vast aan een Europees scenario waarin Lagarde en co de beleidsrente dit jaar enkel in september en december met 25 basispunten verder verlagen.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal