Whatever it takes 2.0
ECB-topvrouw Lagarde verdwaalde gisteren in de nuances die ze probeerde te leggen mbt het toekomstige monetaire beleid. De boodschap was nochtans duidelijk: de Europese centrale bank zet haar woorden van begin februari om in daden en versnelt de beleidsnormalisatie. Voormalig voorzitter Draghi’s “whatever it takes” om de euro tijdens de schuldencrisis van de ondergang te redden, vervelt in een “whatever it takes” om prijsstabiliteit te garanderen en komaf te maken met te hoge inflatie.
De ECB worstelde met een dilemma: ofwel toomde ze haar normalisatiedrang in omwille van de economische onzekerheid rond de oorlog in Oekraïne. Ofwel nam ze de inflatiehandschoen op. Het werd het tweede. Nieuwe groei- en inflatievooruitzichten tonen meteen waarom. Aanpassingen aan de groeiprognoses bleven voorlopig beperkt voor 2022 (3.7% van 4.2% in december) en 2023 (2.8% van 2.9%). Bovendien zijn ze minstens zoveel uiting van de knauw die inflatie uit ons beschikbare inkomen neemt als van de rechtstreekse gevolgen van de Russische invasie. Het verwachte inflatiepad wordt voor een vijfde opeenvolgende keer fors hoger gelegd. 5.1%-2.1%-1.9% voor de periode 2022-2024 tov 3.2%-1.8%-1.8% in december. Voor het eerst in jaren verwacht de ECB dus dat de inflatie op het einde van haar beleidshorizon rond de 2%-inflatiedoelstelling zal stabiliseren. Lagarde en co merken verder op dat er steeds meer sprake is van algemene prijsdruk (inclusief lonen) terwijl de risico’s rond de (inflatie)voorspellingen opwaarts gericht blijven.
Lagarde en co beslisten tot een versnelde afbouw van de netto maandelijkse obligatie-aankopen. Daarmee voorziet de ECB de markt van liquiditeit en houdt ze de (lange) rentes kunstmatig laag. In december pas stelde de ECB €120 miljard, €90 miljard en €60 miljard voorop als totale richtbedragen voor het 2e, 3e en laatste kwartaal van dit jaar. Nu wil de centrale bank nog €40 miljard aan voornamelijk overheidsobligaties kopen in april, €30 miljard in mei en €20 miljard in juni. Als alles volgens plan verloopt, eindigen de netto-aankopen ergens in het 3e kwartaal.
Dankzij die afbouwacceleratie heeft de ECB sneller de handen vrij om de beleidsrente op te trekken. Lagarde bracht een semantisch exposé om het verschil te duiden tussen de gesneuvelde richtlijn “de netto-aankopen zullen stoppen kort voor de eerste renteverhoging” en de nieuwe leuze “de eerste renteverhoging zal volgen iets na het eindigen van de netto-aankopen”. Rentemarkten gaan voorbij aan die fijnzinnige optionaliteit en omcirkelen de beleidsvergadering van 7 september voor het rentestartschot.
De Europese swaprentes schoten tot 15 basispunten hoger aan het korte eind van de curve. Op een looptijd van 10 jaar bedroeg de winst zo’n 6 basispunten. De 2j swaprente test aan 0.25% het hoogste niveau sinds 2014. De 10j swaprente benaderde voor het eerst sinds 2018 de psychologische 1%-grens. EUR/USD veerde initieel op richting het 1.1121-weerstandsniveau, maar tot een breuk hoger kwam het in een woelig risicoklimaat niet. Toch wordt de bodem onder de Europese eenheidsmunt opnieuw wat sterker.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal