Tunnelvisie van de markt treft pond
EUR/GBP test vanmorgen de weerstand in de buurt van 0.875. De week sluiten boven dit niveau verbetert het technisch beeld. Het maakt een einde aan de weinig tot de verbeelding sprekende handel tussen 0.85 en 0.87 waar we al sinds mei van dit jaar getuige van zijn. Op de grafieken doemt vervolgens 0.879 op als de eerstvolgende referentie. Dit is het 61.8% herstel op de daling van EUR/GBP tussen februari en augustus. Op een tussenstop rond 0.886/0.89 na verloopt de terugkeer richting de jaartop (0.897) zonder andere noemenswaardige hindernissen.
Het zag er eerder deze week nochtans beter uit voor het pond. Een relatief sterk arbeidsmarktrapport joeg EUR/GBP kortstondig beneden 0.87. Dat was voornamelijk omwille van data over de loongroei. Die koelde in de drie maanden tot en met september minder af dan gedacht. De combinatie met onverwachte tewerkstellingsgroei in de maand oktober (33k vs -17k) wijst op een robuuste arbeidsmarkt, de voorlopige sterkhouder in het Britse economische tranendal. Maar de twijfel sloeg snel toe. Om te beginnen zijn die oktoberdata niet meer dan een eerste, onvolledige schatting. De, weliswaar positieve, herziening van het septembercijfer toont hoe volatiel de reeks is. De officiële tewerkstellingsdata ondergaan een grondige methodologische herziening. De eerste publicatie staat pas gepland voor december. Wat de loonstijging betreft, weegt het aftoppend karakter misschien meer door dan het absolute cijfer. In de afgelopen twee jaar zagen we evenveel valse signalen. Toch is deze keer allicht anders gezien de ver gevorderde economische cyclus. De Bank of England houdt de indicator nauw in de gaten bij het uitstippelen van het rentebeleid. Maar overtuigt dit heren en dames beleidsmakers van een bijkomende verhoging? Onwaarschijnlijk.
Van ”onwaarschijnlijk” ging het naar “beslist niet” na de inflatiecijfers en omzet uit de Britse detailhandel tijdens de maand oktober. Gunstige basiseffecten brachten de algemene inflatie van 6.7% tot 4.6%. Het maakt van het Verenigd Koninkrijk een iets minder grote uitschieter in vergelijking met de VS (3.2%) of de eurozone (2.9%). Kerninflatie zette ook een stap terug maar blijft met 5.7% veel te hoog. Diensteninflatie bedroeg 6.6%, niet meer dan een beperkte verbetering t.o.v. 6.9% in september. Het desinflatieproces ging niettemin harder dan verwacht, en wel met 0.1%. Dat is blijkbaar behoorlijk wat, zo leerden we deze week. [Sarcasme uit.] Britse kleinhandelsverkopen, tot slot, bezegelden vanmorgen het lot van de Bank of England en van de Britse munt. De consument hield bij aanvang van het vierde kwartaal de vinger op de knip. Het is een slechte start van dit met feestdagen doorspekte zogenaamde gouden kwartaal.
Net zoals bij de Fed en ECB, draait het voor de markt ondertussen niet meer over een al of niet laatste renteverhoging van de Bank of England. De discussie gaat over renteverlagingen. De Britse geldmarkt houdt rekening met de aftrap in juni 2024 en een jaartotaal van 75 bpn. Het is hoogst onzeker of de naar internationale normen hoge kerninflatie dat toelaat. Zowel Greene als Ramsden van het BoE beleidscomité spraken gisteren alvast tegen de markttrend in. Beiden predikten in de woestijn. De markt kampt met tunnelvisie en zal daar maar moeilijk van af geraken. Dat is slecht nieuws voor het pond omwille van de nauwelijks verholen voorliefde van de BoE voor groei. Dit kan leiden tot een verdere en meer uitgesproken herpositionering in vergelijking met de eurozone/ECB.