Amerikaanse rentes creëren wat ademruimte
Overheidsrentes stonden vorige week onder neerwaartse druk. Vooral in de Verenigde Staten naderden ze belangrijke technische referenties. De tweejaarsrente gleed op donderdag even uit tot 3.65% - het centrum van een steunzone afgebakend door het dagdieptepunt (3.55%) en -slot (3.76%) op het hoogtepunt van het tumult op de financiële markten in maart. Diezelfde dag naderde de tienjaarsrente het jaardieptepunt van 3.24% op minder dan vijf basispunten. Een nieuwe verkoopgolf in aandelen van Amerikaanse regionale banken, de net niet woordelijk aangekondigde pauze van de Fed en de impasse in de onderhandelingen rond het verhogen van het schuldplafond bliezen obligaties stevig wat wind in de zeilen. Een breuk lager had verregaande technische implicaties. De tweejaarsrente keek in dat geval uit op een terugkeer richting 2.85%, beneden de sinds de zomer van 2022 moeizaam verworven 3%. Een niet meer dan tussentijdse weerstand van 3.2% zou de tienjaarsrente een afdaling richting 3% niet verhinderen en ons scenario “hoger voor langer” ernstig in vraag stellen.
Maar dit wat-alsdenken levert weinig op. Terug naar de feiten. Eind vorige week zagen we al eerste tekenen van uitbodeming in de rentemarkt. Dat waren de technische grafieken aan het werk. De fundamentele ondersteuning kwam een dag later, met het Amerikaanse tewerkstellingsrapport (april) op vrijdag. In een notendop: jobcreatie overtrof de verwachtingen voor een 13e maand op rij, de loongroei versnelde en de werkloosheidsgraad evenaarde een 55-jarig diepterecord. De rentes veerden met dubbele cijfers op aan het korte eind van de curve. Die beweging zette zich gisteren verder (tot 9 bpn). Dit sterkt ons in onze overtuiging, want het draaide even goed helemaal anders uit. De Fed publiceerde gisteren het Amerikaanse equivalent van de Bank Lending Survey van de ECB (Senior Loan Officer Opinion Survey) en het halfjaarlijkse rapport over de financiële stabiliteit. Dat laatste is zelden een goednieuwsshow, en dat was het omwille van de ontwikkelingen in het regionale bankenlandschap nu al zeker niet. Volgens kredietverleningsbevraging verstrakten de financiële voorwaarden in het eerste kwartaal van dit jaar. Maar een totale kredietkramp in de nasleep van de Silicon Valley Bank blijft vooralsnog uit. Ook viel een scherpe vraagterugval op, in het bijzonder voor commerciële vastgoedontwikkeling en van de kleinere bedrijven.
Met de beweging vrijdag en gisteren creëerden de Amerikaanse rentes opnieuw wat ademruimte voor zichzelf. De volgende stap hoger komt wellicht niet uit zichzelf. Daarvoor is de markt op dit moment nog te veel overtuigd van het eigen gelijk, zijnde Fed-renteverlagingen vanaf de tweede jaarhelft. Amerikaanse inflatiecijfers (april) toetsen dat voorbarige idee morgen opnieuw af aan de realiteit. Een verrassing langs de bovenzijde van de verwachtingen houdt de korte en de lange rentes noordwaarts georiënteerd. Dat gebeurt weliswaar binnen een zijwaarts kanaal dat de handel mogelijks nog tot na de zomer typeert. De bakens zijn uitgezet op 3.55%/4.30% voor de tweejaarsrente en 3.25%/3.65% voor de tienjarige variant.