Fed door de feiten teruggefloten
Begin februari achtte de Fed de tijd rijp om het tempo van renteverhogingen terug te schakelen van 50 naar 25 bpn. Toegegeven, er was nog werk aan de winkel om inflatie ‘echt’ onder controle te brengen, maar Powell en Co vertrouwden erop dat het effect van de eerdere verhogingen verder zou doorsijpelen naar de economie en de prijszetting. Op de persconferentie kwam Powell (net hersteld van Covid) ook weinig overtuigend over om de ‘softe’ marktpositionering toen (nog nauwelijks verhogingen na maart) bij te sturen. Een maand later vervoegt de Fed een reeks andere centrale banken (Reserve Bank of Australia, Riksbank, Norges Bank, Hongaarse centrale bank …) die te vroeg de anti-inflatoire teugels vierden om daarna vast te stellen dat inflatie een taaie kat met meerdere levens is.
In de eerste hoorzitting van het tweeluik deze week voor het Congres knoopte Powell dan ook terug aan met de tactiek van vorig jaar. Kort en bondig zeggen waarop het staat. Goedereninflatie viel inderdaad terug en de kosten voor huisvesting tonen tekenen van uittopping. De diensteninflatie exclusief huisvesting die meer dan 50% van de inflatiekorf uitmaakt, toont echter weinig afkoeling. Door de krappe arbeidsmarkt zijn de loonstijgingen boven wat nodig is om de inflatie terug naar 2% te brengen. Eén en één is twee. De rente moet hoger dan aangegeven in de decembervoorspelling. Concreet schuift het merendeel van de ‘dots’ in de maartvoorspelling waarschijnlijk van een 5.00%-5.50% band naar een 5.50%-6.00% corridor. Tenzij de payrolls (morgen) en de inflatie voor februari (volgende week dinsdag) een onverwacht grote uitschuiver laten optekenen, gaat de rente op 22 maart opnieuw 50 bpn hoger.
De marktreactie is er één volgens de schoolboekjes. De korte (Amerikaanse) rentes schoten hoger. De 2-j rente rondde de kaap van 5.0%. De geldmarkten verdisconteren nu een rentepiek van 5.50/5.75%. Na maart gaat de markt wel opnieuw uit van rentestappen met 25 bpn. Tussen nu en de mei-vergadering stroomt er nog veel water naar de zee. Toch zal de Fed na de foute inschatting annex gezichtsverlies door de te vroege decemberbocht wel twee keer nadenken alvorens opnieuw terug te schakelen. 6.0% beleidsrente deze zomer vervelt langzaam maar zeker van een onwaarschijnlijk staartrisico naar een reële optie. In een logische verdere inversie van de rentecurve stegen de lange rentes nauwelijks (10-j rente nabij 4.0%). Onderliggend maskeerde dit wel een forse opsprong van de reële rente (+10 bpn) die werd gecompenseerd door een gelijkaardige terugval van de inflatieverwachtingen. Dat bleef deze keer niet ongezien op de beurzen (Dow -1.7%). Ook cyclische grondstoffen zoals olie ($83 p/vat) of koper zetten een stevige stap terug.
De combinatie van opnieuw toenemende (reële) rentesteun en een risk-off sentiment zette de dollar opnieuw op kop van het FX-peloton. EUR/USD test een eerste steun nabije 1.0533. Als de arbeidsmarktdata (ADP, cijfers over vacatures straks, payrolls vrijdag) geen onverwachte uitschuiver opleveren is de zone EUR/USD 1.0484/1.0461 (2023 dieptepunt/38% correctie stijging sept/begin februari) binnen handbereik.