Centrale bankiers staan samen op de rem
We profiteren van de windstilte tussen brexitstemmingen en marktturbulentie enerzijds en de publicatie van de belangrijkste maandelijkse Amerikaanse economische data anderzijds om terug te blikken op de beleidsbeslissingen van de Hongaarse, Tsjechische en Nieuw-Zeelandse centrale banken. De uitkomst was verschillend, maar de onderliggende teneur toonde opvallend veel gelijkenissen.
De Hongaarse centrale bank (MNB) verhoogde zoals verwacht de depositorente van -0.15% tot -0.05%. De eerste renteverhoging deze cyclus had vooral een symbolisch karakter. Tot voor kort liet de MNB uitschijnen dat we aan de vooravond van de normalisatiecyclus stonden. Niet dus. De MNB sluit zich aan bij de meeste andere globale centrale bankiers en hanteert bovenal een voorzichtige wait-and-see houding. De kerninflatie zal boven de 3% inflatiedoelstelling uitstijgen, maar de MNB opteerde voor de connotatie “tijdelijk”. Voor eventuele verdere renteverhogingen zullen de data sterk moeten zijn. Bovendien ging de depositorenteverhoging geflankeerd met de aankondiging van een nieuw aankoopprogramma van bedrijfsobligaties. Remmen en gas geven tegelijk dus. Wat de MNB niet met zoveel woorden zei, maar ongetwijfeld wel rekening mee hield, was de stijging van de forint sinds begin dit jaar. EUR/HUF daalde van 322 tot 312 omdat de MNB de markt masseerde in de richting van een normalisatie van het beleid. Omdat de rest van de regio dat signaal niet volgde en de ECB zich aan kant zette, leidde dat tot een (ongewilde) stijging van de HUF. Nu de berg een muis heeft gebaard, is het terug naar af. EUR/HUF noteert opnieuw boven 320.
De Tsjechische centrale bank hield de beleidsrente onveranderd op 1.75%. Twee van de zeven gouverneurs stemden voor een onmiddellijke renteverhoging. De sterke 4e kwartaal BBP-groei, iets hogere inflatie en krapte op de lokale arbeidsmarkt spreken in het voordeel van verdere verstrakking. Daar tegenover staan de toegenomen externe risico’s waaronder de groeivertraging in de euro zone en meer bepaald Duitsland, de belangrijkste handelspartner. Omdat de Tsjechische beleidsmakers al de nodige stappen in het normalisatieproces namen, predikt de meerderheid dus voorzichtigheid. De risico’s voor de inflatievooruitzichten zijn nu “in balans” in plaats van “inflatoir”, wat de afwachtende houding versterkt. Als de CNB de rente dit jaar nog verder verhoogt, zal dat pas naar het einde van het jaar toe zijn. De Tsjechische kroon verloor marginaal terrein. EUR/CZK stijgt tot 25.80.
Aan de andere kant van de wereld hield de Nieuw-Zeelandse centrale bank de beleidsrente onveranderd op 1.75%. De kerninflatie blijft beneden de impliciete 2% inflatiedoelstelling ondanks maximale tewerkstelling. De centrale bank verwacht nog steeds degelijke groei dit jaar, maar de risico’s zijn neerwaarts gericht. De bocht die andere centrale bankiers al namen, zorgde ook hier voor (ongewenste) opwaartse druk op de kiwidollar. Omwille van de globale groeivertraging en afzwakkende binnenlandse consumptie zal de volgende actie van de RBNZ naar alle waarschijnlijkheid een renteverlaging zijn. Die duidelijke boodschap is nieuw en is investeerders niet ontgaan. De Nieuw-Zeelandse 2-jaarsrente zakt met 10 basispunten. De kiwidollar zakt van 0.69 tot 0.68 tov zijn Amerikaanse naamgenoot. De kortetermijnrentemarkt houdt rekening met een renteverlaging in augustus (75% kans).