Zwakke PMI’s duwen Duitse rente onder vriespunt
De Duitse 10-jaarsrente duikt vandaag onder het nulpunt. Een unicum is dat niet. Tussen juni en oktober 2016 vertoefde de rente quasi onafgebroken in negatief terrein, met een historisch dieptepunt rond -0.20%. Desastreuze PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren voor de maand maart zorgden vandaag voor de duw over de afgrond. Eerder deze maand zorgden zowel de ECB als de Fed voor de ideale voedingsbodem voor lagere rentes.
De PMI’s zijn een maandelijkse enquête bij aankoopdirecteurs. Ze worden beschouwd als de meest tijdige vinger aan de economische pols. De overkoepelende maatstaf voor de euro zone daalde onverwacht van 51.9 tot 51.3 en schommelt zo een vierde maand op rij tussen 51 en 52. Een niveau van 50 in de PMI vormt de grens tussen economische expansie (>50) en contractie. Op het eerste zicht wijst de PMI dus op een verder aanmodderen van de Europese economie.
Wie onder de motorkap kijkt trekt pessimistischere conclusies. Binnen de euro zone wordt de spreidstand tussen de (exportgerichte) verwerkende nijverheid en (binnenlandse) dienstensector groter. De industriële PMI zakt van 49.3 tot 47.6 en zet daarbij de nagenoeg onafgebroken daling sinds begin 2018 voort. De indicator bereikt het laagste niveau sinds april 2013. Bovendien zakken voorlopende deelindicatoren, zoals nieuwe (export)orders, volledig door het ijs. De productieachterstand in het orderboek is weggewerkt en tewerkstelling stagneert. Dat betekent dat de malaise in de sector zich aan de start van het 2e kwartaal zal doorzetten. Op landenniveau zijn de data uit Duitsland en Frankrijk al bekend. De Duitse groeimotor valt helemaal stil. De PMI voor de verwerkende nijverheid crasht van 47.6 tot 44.7. De tijdelijke groeivertraging krijgt een permanent karakter. Onzekerheid over globale handel & brexit, zwakkere globale groei en problemen in de autosector laten diepe sporen na. Bovendien is het vertrouwenskanaal aangetast. De schrik slaat over op klanten die hun aankoopbeslissingen uitstellen. De Franse PMI zakt opnieuw onder het 50-niveau (49.8) na een eenmalige opleving in februari omdat de storm rond de protestbeweging van de gele hesjes tijdelijk ging liggen.
De PMI’s uit het 1e kwartaal suggereren dat de groei in de verwerkende nijverheid daalde met 0.5% kw/kw. De dienstensector houdt de Europese economie voorlopig drijvende. De PMI voor de euro zone stabiliseerde op 52.7 in maart. Het algemene groeicijfer schatten de economisten van IHS Markit op basis van hun PMI’s in op 0.2% kw/kw. Omdat de vooroplopende indicatoren in het algemeen weinig beterschap vertonen vrezen ze dat de groei in de euro zone dit jaar moeilijk meer dan 1% zal bedragen.
De marktreactie spreekt boekdoelen. De zwakke PMI’s bevestigen de vrees van globale centrale bankiers en zetten hun acties kracht bij. Behalve de daling van de Europese rentes (vlakkere curve), deelt vooral de euro in de klappen. EUR/USD zakt van 1.14 richting 1.13. De steunzone net beneden 1.12 blijft waarschijnlijk een moeilijke kaap om te ronden. De Europese beurzen verliezen meer dan 0.5%.