EU kan verschil maken als serie-emittent

De Europese Unie viert vandaag haar debuut op de obligatiemarkten in het kader van NextGenerationEU. Het tijdelijk herstelinstrument van €750-800 miljard is het zwaartepunt van de Europese meerjarige begroting (2021-2027) en het Europese paradepaardje op vlak van gecoördineerde actie om de onmiddellijke economische en sociale schade ten gevolge van de coronapandemie te herstellen. Eerder was de EU dit jaar als emittent al actief om het Europese SURE-programma – budget van €100 miljard voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken – te financieren.
De gesyndiceerde uitgifte van vandaag heeft een looptijd van 10 jaar. De uitgifteprijs, het bedrag en andere details worden deze namiddag gepubliceerd. Afgaande op vorige EU-uitgiften en hun succes is €10 miljard geen uitzondering. Gelukkig maar, want deze eerste lening wordt zeker en vast niet de laatste. Voor het einde van het jaar mikt de EU erop om €80 miljard op te halen via obligaties. In juli volgen nog twee syndicaties. Vanaf september mikt de EU maandelijks op een nieuwe obligatie en op een veiling van extra (bestaande) obligaties. In de periode 2022-2026 stijgt het jaarlijkse uitgiftevolume tot ongeveer €150 miljard. Ter vergelijking: België haalde in het uitzonderlijke 2020 €44.5 miljard op via middellange termijn obligaties. Dit jaar valt het doel terug tot zo’n €36.5 miljard. Op Europees niveau is enkel de financieringsbehoefte van de grote vier – Italië, Duitsland, Frankrijk en Spanje – groter dan die van de EU.
De rol die de EU de volgende jaren op de obligatiemarkt zal spelen kan langetermijngevolgen hebben op de rentemarkt. Na de netto-uitgifte van obligaties zal de uitstaande schuld na 2026 in eerste instantie vooral worden geherfinancierd. Het grote aantal uitstaande EU-obligaties creëert een liquide alternatief voor bijvoorbeeld Duitse overheidsobligaties als veilige haven in tijden van nood. De EU-obligaties dragen immers ook de hoogste AAA-kredietrating. Op termijn kan een einde aan die monopolypositie leiden tot een relatief hogere Duitse rente die dichter aanleunt tegen de Europese swaprente. De EU mikt op 2058 als einddatum om de geleende middelen terug te betalen. Daarvoor wil ze nieuwe inkomstenbronnen aanboren. Denk maar aan koolstofheffingen, een heffing van digitale taksen of een EU-systeem voor de handel in emissierechten.
Ondanks die goede terugbetalingsintentie is mogelijk de kiem gezaaid voor een min of meer uniforme Europese obligatiemarkt, naar analogie met de Amerikaanse Treasurymarkt. Eén van de grote voordelen van Europese leningen is dat de kostprijs voor vele landen lager ligt dan wanneer ze zelf aan de bak moeten. Een nog meer liquide, hooggewaardeerde, activapool is nog zo’n win. Voorlopig wijst geen enkel signaal in die richting, maar 2058 is nog ver weg. Er zijn het voorbije decennium wel andere heilige huisjes ingetrapt. Denk maar aan de Griekse schuldherschikking of negatieve beleidsrentes door de ECB.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal