Politiek en markten geven Draghi het vertrouwen

Mario Draghi, premier van de gloednieuwe Italiaanse regering, hield gisteren zijn eerste toespraak voor het parlement waarin hij de beleidscontouren toelichtte. Er resteren de regering-Draghi slechts twee jaar op de teller. Dat weerhoudt de voormalige ECB-voorzitter echter niet van een ambitieuze agenda.
In eerste instantie wil Draghi werk maken van een snelle, efficiënte vaccinatiecampagne om de economie terug op de rails te krijgen. Het gebrek daaraan is overigens niet enkel een Italiaans maar Europees probleem. Draghi zal ook de besteding van de Europese fondsen, zo’n slordige €210 miljard, herformuleren. De plannen onder Conte waren de aanleiding voor de val van de regering midden januari. De kernwoorden onder Draghi zijn: digitalisatie (t.b.v. zo’n 20% van de middelen), vergroening (37%), onderzoek en gezondheidszorg. De concrete invulling is daarbij van belang want in principe verschilt de focus nauwelijks van die van Conte. De Italiaanse economie kelderde afgelopen jaar omwille van de coronacrisis. Maar de Laars is met slabakkende groei en torenhoge schulden eigenlijk al langer het Europese zorgenkindje. Ook dat wil Draghi aanpakken. Met het oog op meer (buitenlandse) investeringen, streeft de Italiaan o.a. naar een grote (groene) belastinghervorming, minder inmenging van de overheid in het bedrijfsleven en een stabieler juridisch kader. Draghi is een eurofiel en liet dat gisteren ook duidelijk blijken. Hij wil het land sterker verankeren in het Europees weefsel en de relatie met Frankrijk en Duitsland bijspijkeren. Dat is misschien wel de grootste breuk met Conte, die met de onderschrijving van het ‘Belt and Road Initiative’ in 2019 zijn affectie voor China niet onder stoelen of banken stak.
Met een spectaculaire 262 ja-stemmen op (40 nee-stemmen en twee onthoudingen) haalde Draghi met gemak de vertrouwensstemming in de Senaat gisteren. Vanavond neemt de Italiaan die horde allicht ook moeiteloos in het Lagerhuis. De stemrondes zijn een loutere formaliteit maar het zegt wel iets over het bijzonder groot vertrouwen dat de Italiaanse politiek in Draghi stelt. Dat geldt evenzeer voor de financiële markten. Italiaanse overheidsobligaties doen het recent uitstekend. De kredietrisicopremie t.o.v. Duitsland daalde aanzienlijk en noteert nu zelfs lager dan vóór de politieke crisis losbarstte. Voor andere Zuid-Europese collega’s trappelde die ter plaatse of steeg die zelfs, met name in Spanje. Ook daar is de reden politiek.
Catalonië hield afgelopen zondag parlementaire verkiezingen. De Spaanse regio is gekend voor zijn streven naar (meer) onafhankelijkheid van de PSOE-regering in Madrid. Diezelfde PSOE won zondag het meeste aantal stemmen en is daardoor aan zet in de vorming van een nieuwe Catalaanse regering. Maar voor een meerderheid hebben ze de (gecombineerde) steun nodig van de separatistenfracties. “Geen regering met de socialisten” was echter een speerpunt van die laatsten tijdens de campagne. Een impasse dreigt. Áls de separatisten al willen onderhandelen, hangt daar allicht een stevig prijskaartje in termen van autonomie aan vast. Ook zij verstevigden namelijk hun positie dankzij de verkiezingen. Op papier halen ze samen zelfs een meerderheid. In deze pandemische omstandigheden klinkt de roep naar Catalaanse onafhankelijkheid misschien minder luid. Een nieuw chaotisch conflict met Madrid zoals in 2017 is wellicht niet aan de orde. Niettemin verschuiven we onze politieke focus van Italië naar Spanje.
Italiaanse en Spaanse kredietrisicopremie
