Plaatst de Hongaarse centrale bank een demarrage?
De Hongaarse centrale bank (MNB) opteert al enige tijd voor een zachte aanpak van het monetaire beleid, nochtans draait de economie al enkele jaren op volle toeren. Hoofdreden is/blijft dat de inflatiedoelstelling van 3.0% nog niet (op een stabiele wijze) is bereikt. Maar is het tij aan het keren? De MNB adjunct-gouverneur vindt alvast van wel.
De Hongaarse economie kan een indrukwekkend rapport voorleggen. In het derde kwartaal groeide ze nog 1.3% (kw/kw) en 4.9% (j/j) Ook de groeiverwachtingen blijven minstens tot 2020 ten noorden van 3.0%. Onder deze omstandigheden is het aanhouden van een uiterst soepel beleid op zijn minst opvallend. De depositorente is nog steeds negatief (-0.15%) en de ontleningsrente blijft historisch laag (0.90%). Bovendien is het nog maar net begonnen met de afbouw van een reeks onconventionele stimuleringsmaatregelen. Zoals het een centrale bank betaamt, bleef de focus echter op inflatie. De Hongaarse centrale bank hanteert een inflatiedoelstelling van 3.0% De inflatie mag daarvan 1% afwijken. De hoofdinflatie viel in december scherp terug tot 2.7 % (j/j) van 3.1% (j/j) in november. De forse daling in olieprijzen is daar de grote oorzaak. De kerninflatie, gefilterd van o.a. de olieprijzen en indirecte belastingen, steeg wel: van 2.7% (j/j) tot 2.9% (j/j). Is dit het signaal voor de MNB om een versnelling hoger te schakelen?
Dat is alvast de mening van Marton Nagy, adjunct-gouverneur van de MNB. De inflatiedoelstelling is volgens hem voldoende bereikt om het beleid wat te verstrakken. De kerninflatie zal meer dan waarschijnlijk boven het 3%-ijkpunt stijgen in het eerste kwartaal van dit jaar. De werkloosheidgraad in Hongarije noteert momenteel aan een historisch laag niveau (3.6%), met een stijging van meer dan 10% van het gemiddelde uurloon (j/j) als gevolg. Dat zorgt voor de nodige prijsdruk. Niets wijst er op dat de opwaartse trend in inflatie op zijn einde loopt. De MNB heeft dus alle kaarten in handen om de beleidsnormalisatie op te starten. Al biedt één factor nog tegenwerk. De MNB volgt veelal in het zog van de Europese Centrale Bank en daar wringt het schoentje. De Europese groei staat op de helling, met een sputterende Duitse motor. Dat speelt mogelijk mee, want Duitsland is nog steeds de belangrijkste Hongaarse handelspartner. Financiële markten stelden hun verwachtingen voor een eerste renteverhoging door de ECB (2020 ipv 2019) bij. Halen de economische data de bovenhand? In dat geval is een verdere afbouw van de onconventionele maatregelen, mogelijk al in maart, een eerste stap. Een eerste depositorenteverhoging, van 0.15% tot 0%, kan dan ten vroegste al in juni.
De Hongaarse forint verstevigt alvast op het nieuws. Sinds de zomer van vorig jaar nestelde EUR/HUF zich stevig boven 320. De munten uit opkomende economieën stonden toen onder druk. Hoewel we Hongarije niet meer tot dat kransje kunnen rekenen, blijft de forint beperkte correlatieschade ondervinden. Het ultrasoepele monetaire beleid woog ook op de munt. De recente ontwikkelingen duwden EUR/HUF nu wel onder 320. Om van een volgehouden herstel van de forint te spreken, is het echter nog vroeg. Als enkele MNB leden de mening van hun adjunct-gouverneur volgen, kan het muntenpaar wel richting 315 duiken. Uitkijken dus naar de eerstvolgende MNB vergadering, eind deze maand (29 januari).